Gürzenich, 8 juni 2000

Op 8 juni 2000 bad ik thuis voor de afbeelding van de Moeder Gods van Maria Einsiedeln. Toen hoorde ik plotseling tijdens het gebed de stem van de Moeder Gods.

Ze sprak tot mij het volgende: "Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de naam van mijn geliefde goddelijke Zoon Jezus Christus. Hij is het die jullie liefde, heil en zegen schenkt. Ik kom in Zijn opdracht naar jullie.

Lieve kinderen, verzamel jullie tezamen voor het gebed. Ik heb ieder van jullie geroepen. Roep de naam aan van mijn goddelijke Zoon! Word levende gebedsparels van mijn rozenkrans. Dat is mijn innigste wens. Word mijn rozenkrans. Iedere kleine parel is belangrijk en samen zijn ze verbonden tot een doeltreffend gebed. Ik roep jullie, maar jullie beslissen zelf of jullie mijn oproepen volgen. Deze vrije beslissing wenst mijn Zoon van jullie. Uit liefde moeten jullie voor Hem kiezen. Word mijn levende rozenkrans!"

Gürzenich 3 juli 2000

Op 3 juli bad ik weer bij de afbeelding van de Zwarte Madonna van Maria Einsiedeln.

Tijdens het gebed ontving ik weer de woorden van de Moeder Gods als volgt:

"Neem uw pen en schrijf! Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen. In opdracht van mijn goddelijke Zoon kom ik naar jullie. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods.

Zie wat ik voorbereid heb voor jullie. Ga en vervul mijn innigste wens, die ook de wens is van mijn goddelijke Zoon. Dit betekent genade. Genade voor jullie die de wil van God vervullen. Genade voor de Kerk, het huis van mijn goddelijke Zoon en genade voor de dienaar van mijn goddelijke Zoon, die ik als mijn zoon in het priesterambt heb geroepen en die ik verder blijf roepen. Schep een goddelijke tempel in jullie harten en ontmoet elkaar tot eer van God in het huis van mijn goddelijke Zoon. Ik zal bij jullie zijn en ieder van jullie zal mijn tegenwoordigheid voelen. Het is Gods wil zo. Mijn kinderen, bid, bid, roep mijn goddelijke Zoon!"

Gürzenich, 25 juli 2000

Tijdens het gebed op dinsdag, 25 juli 2000, ontving ik rond 20.45 uur weer de woorden van de Moeder Gods onder de beeltenis van de Zwarte Madonna van Einsiedeln.

De Moeder Gods zei tot mij: "Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. In opdracht van mijn lieve goddelijke Zoon kom ik naar jullie. Mijn wil is de wil van mijn lieve Zoon Jezus Christus, Gods Zoon.

Luister mijn kinderen: verlies nu geen aardse tijd meer. Twijfel niet. Voer de wil uit van mijn Zoon, zo zal Hij jullie Zijn heil, de enige ware genade, de heilbrengende en zegen schenkende genade Gods ten deel laten vallen. Mijn kinderen, ik spreek tot jullie als Moeder. Ga in het huis van mijn lieve Zoon en bid daar in deemoed. Ik zal bij jullie zijn. Ik zal jullie laten onderdompelen in mijn Hart, zodat jullie zielen gesterkt en gesierd worden alleen door de liefde Gods. Wees bereid, ik roep jullie! Wees bereid!"

Sievernich, 7 augustus 2000

Op maandag 7 augustus 2000 vond in de parochiekerk van Sievernich de eerste gebedsbijeenkomst plaats van de 'blauwe gebedsoase'. Eerst voelde ik een grote hitte. Toen verscheen mij tijdens het gebed de Moeder Gods. Ze verscheen helemaal gekleed in het wit en had midden op haar borst een rood hart omwonden met een doornenkroon. Ze straalde en was zeer vriendelijk. Rechts en links van haar zag ik twee zuilen die uit witte rozen bestonden. Achter haar scheen een helder, ovaal licht. Ze stond eerst (gezien van bij mij) links van het altaar en zweefde nadien nader tot mij.

Ze sprak: "Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Ik kom in opdracht van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus naar jullie. Voel het, ik ben helemaal bij jullie. Ik verheug mij dat jullie in de blauwe gebedsoase zijn, waar ik helemaal aanwezig ben. Jullie zijn mijn parels van de rozenkrans! Jullie zijn in deze aardse tijd met maar enigen, maar mijn gezang dringt door in de wereld en weldra reeds, mijn kinderen, zullen jullie menigvuldige rozenkransen zijn! Omdat ik bij jullie ben, stralen jullie dit uit, jullie, de rozen van mijn rozenkrans.

Heb erbarmen en bid voor mijn kinderen, vooral voor hen, die de weg naar mijn lieve goddelijke Zoon niet vinden. Wees barmhartig voor hen, zoals mijn Zoon het deed. Mijn komst is alleen gedacht voor de Kerk. Wat ontwricht, ontredderd en verstrooid is, verenig ik in de naam van mijn lieve goddelijke Zoon. Mijn gezang, lieve kinderen, dringt door naar jullie, in jullie zielen. Ik wieg jullie in mijn Onbevlekt Hart. Dompel jullie onder in mijn Hart en wees een afbeelding van mijn Hart. De Moeder gaat de goddelijke Zoon vooraf. In de wereld heerst de grote geloofsafval, maar mijn kinderen, ik roep de mijnen, ik roep jullie dagelijks. Wees waakzaam en bid de parels van genade. Open jullie hart voor mij en mijn Hart zal evenzo open zijn voor jullie."

Sievernich, 4 september 2000

Op maandag 4 september 2000 vond in de parochiekerk van Sievernich de tweede ontmoeting plaats van de 'blauwe gebedsoase'. Het werd mij zeer warm en ik had het gevoel alsof ik zweefde. Toen zag ik links van het altaar van de parochiekerk de Moeder Gods staan. Ze droeg een hemelsblauwe mantel, die over het hoofd heen reikte tot aan haar voeten. De mantel was versierd met gouden rozen. Onder haar mantel droeg zij een wit kleed. Haar handen waren gevouwen tot gebed, het hoofd lichtjes gebogen, haar ogen waren gesloten. Aan haar linker voet bevond zich een gouden roos. Ze was omgeven door een gouden, ovaal licht met stralen.

Ze sprak: "Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Ik ben verheugd over jullie gebed. Bid, mijn parels, verheug het Hart van mijn goddelijke geliefde Zoon Jezus Christus.

Lieve kinderen, ik ben jullie Moeder en ik bemin jullie met mijn Hart. Ik ben bij jullie.

Mijn kinderen, ik roep jullie op tot het gebed, spreek met mijn Zoon en met mij. Bid voor de kinderen want de duisternis is in de wereld. Jullie die de beproevingen en rampen beleven, weet dat mijn tranen die ik vergiet vooral voor Duitsland zijn. Eer ik mijn mariaal rijk volledig en sterk in de liefde gemaakt heb, zal mijn geliefd land veel moeten dulden en doorstaan. Wanneer ik echter kijk naar Duitsland, zie ik dat de harten van de mensen zich hebben afgekeerd van mijn Zoon. Denk niet dat de boodschap van Fatima, die ik gegeven heb aan de kinderen, verouderd, uit de tijd is. Zie toch, het is noodzakelijk dat jullie bidden, dat jullie smeken. Jullie sussen, kalmeren mijn Zoon. Lieve kinderen, zoek mijn Zoon iedere dag. Zie, het is noodwendig!

Mijn stralen, mijn vlammen der liefde giet ik over jullie uit, over jullie en bijzonder over de mij trouw gebleven priesters. Met mijn tranen was ik jullie hart, zo treed door mij gewassen, voor mijn Zoon. Mijn Hart weze dat van jullie en jullie hart het mijne. Mijn kinderen, bid en mijn gezang draagt jullie naar mij, waar jullie ook moge zijn!"

2 oktober 2000

Op maandag 2 oktober 2000, feest van de heilige engelbewaarders, vond de derde ontmoeting plaats van de 'blauwe gebedsoase' in de parochiekerk van Sievernich rond 17.30 uur.

Eerst kreeg ik het zeer warm, dan zag ik een witte nevel links van het altaar (gezien van mij). Daar stond plotseling de Moeder Gods in een wit gewaad en een hemelsblauwe mantel, die met gouden sterren versierd was. Deze mantel was in één stuk en reikte vanaf het hoofd tot op de voeten.

Ze sprak: "Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen. In de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus kom ik naar jullie. Ik verheug mij over jullie gebed. Ik roep jullie dagelijks, mijn kinderen, en zo nodig ik jullie dagelijks uit tot het gebed.

Lieve kinderen, hoe zwaar zou mijn Zoon moeten werken zijn, indien Hij Zijn boodschappers niet had? Wat zou het een grote nood zijn voor jullie als de hemelse boodschappers er niet zouden zijn? Mijn kinderen, ze sterken jullie en leiden jullie in het geloof. Denk toch aan de heilige engelen. Zij zenden jullie de zegen van mijn lieve Zoon naar de aarde, de zegen van de hemel. De duisternis kwelt de mensen zo erg omdat zij de engelen, de hemelse boodschappers, vergeten hebben. Vergeet ze niet! Roep ze dagelijks aan want de boodschappers van de hemel smeken zonder onderbreking voor jullie bij mij en mijn goddelijke Zoon.

Lieve kinderen, ik ben helemaal bij jullie. Wees gesterkt, want ik bemin mijn kinderen. De H.Geest kome over jullie en geneze jullie naar lichaam en ziel. Lieve kinderen, geef het niet op, bid, bid! Het is belangrijk dat jullie met een innige liefde smeken en bidden. Het is belangrijk, kinderen, dat jullie je verbinden met mijn rozenkrans." (Er volgde een persoonlijke mededeling)

"Voor mijn priester: Mijn lieve zoon, beoefen de voorzichtigheid want niet al uw woorden, die waar en juist zijn, worden door de mensen begrepen. Onderzoek zoals het mijn lieve Zoon het deed. Vertrouw u helemaal toe aan Hem. Hij leidt u, omdat u volledig handelt in Zijn naam. Lieve zoon, ik zie uw nood en denk eraan dat ik bij u ben en dat u niet alleen bent. Lieve kinderen, denk niet dat wanneer jullie tot mij komen, ik jullie nood en lijden niet zie. Jullie dragen mij dit in stilte voor, maar denk niet dat deze smeekbeden verloren zijn. Ik hoor jullie smeekbeden en leg ze telkens voor aan mijn lieve Zoon. Vandaag ga ik naar ieder van jullie en raak jullie zielen aan. Wees gezegend, wees één met mij en mijn Zoon. Wanneer jullie bidden zal mijn Zoon jullie ter hulp snellen omdat ik voor jullie bidden zal. Jullie noden, die doornen zijn, verander ik in bloesems. Wees zeker, ik hoor jullie en ben bij jullie. Verbind jullie met elkaar mijn kinderen, wees mijn rozenkrans. Mijn rozenkrans zal de Kerk, mijn Kerk en die van mijn Zoon Jezus Christus, behouden en vernieuwen. Niets zal zo zijn zoals jullie het vandaag kennen.

De Kerk zal een grote verandering beleven. Daarom ben ik bij jullie. Eer de grote gebeurtenissen plaats vinden, die ik in Fatima voorspelde, zullen er veel kleine, sluipende en geniepige gebeurtenissen plaats vinden, die mijn Zoon voor jullie redding moet toelaten. Er bestaat spijtig genoeg geen andere weg omdat de mensen zich van God steeds verder verwijderen en slechts weinigen mijn gezang waarnemen. Het materialisme is het afgodsbeeld uit de openbaring. Het benevelt de zielen van de mensen. Daarom, mijn kinderen, let op hetgeen jullie zien en horen en hoe jullie tenslotte denken en handelen want de duisternis is hard aan het werk. Maar ik ben naar jullie gekomen, ik snel jullie ter hulp.

Lieve kinderen, ik bemin jullie, wees zonder vrees, wees in God! Want waar ook de Vader is, de Zoon en de Moeder, daar vlucht hetgeen ons niet toebehoort!".

Na deze woorden, maar nog tijdens de verschijning van de Moeder Gods, bewoog het beeld van Jezus boven het altaar van de kerk. Ze tilde haar arm hoger op, opende de mond en sprak. Jammer genoeg kon ik niets verstaan. Toen pastoor Kleeman later tijdens de H.Mis preekte, zag ik boven hem enige Hebreeuwse letters in gouden kleur.

6 november 2000

Op maandag 6 november 2000 vond de vierde ontmoeting plaats van de gebedsgroep 'blauwe oase' in de parochiekerk van Sievernich. Eerst voelde ik een grote hitte.

Na enige tijd verscheen de H.Maagd Maria met een blauwe mantel en een wit gewaad. In haar handen hield ze een gouden rozenkrans. Ze stond (gezien van bij mij) links van het altaar. Haar ogen straalden.

Ze sprak: "Ik groet en zegen jullie mijn kinderen, jullie, de parels van mijn gebedsoase. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Ik kom naar jullie, ik kom naar ieder van jullie! Ik verheug mij over jullie gebed en zie jullie lijden want zie, vandaag kom ik naar jullie om jullie lijden te verzachten. Geef jullie lijden af aan mijn goddelijke Zoon Jezus Christus en aan mij, Zijn Moeder. Ieder van jullie is gezegend door mijn geliefde Zoon. Zoals het de wil is van mijn Zoon, verander ik jullie in Zijn liefde. Ik verander de doornen, die jullie last zijn, in bloesems. Ik verander jullie helemaal en leid jullie naar mijn Zoon, die woont in de Vader. Vandaag kom ik naar jullie om jullie sterk te maken naar lichaam en ziel. Wees niet bedroefd als jullie mij niet zien, ik ben toch bij jullie.

Heb de zekerheid dat dit gebeurt volgens de wil van mijn goddelijke Zoon. Ik zal mijn blauwe oase sterken, want ik ben in haar."

Terwijl de H.Maagd Maria de volgende woorden spreekt, zweeft ze hoog in de lucht en een licht bestaande uit verschillende kleuren, dat van haar uitgaat, een bonte waaier van stralen, gaat over alle biddende mensen.

"Mijn licht zend ik neer naar jullie, mijn stralen omvatten jullie, mijn gebedsparels. Bid en blijf mijn Zoon trouw toegewijd. Het gebed is in de wereld niet graag gezien en het wordt niet gewaardeerd. Is alleen het gebed niet heilzaam voor jullie, lieve zielen?

De genade van het gebed is alleen maar te vinden in het gebed zelf en niet in gelijk welke uitvoeringen. Wanneer jullie bidden, zo spreek met de Vader, de Zoon en de Moeder. Wees jullie daarvan bewust. Beleef dit innig gesprek dagelijks opnieuw. Ik leg mijn gezang in jullie zielen, ieder van jullie ontvangt mijn genade. Ik vraag jullie bijzonder voor jullie familieleden te bidden opdat ik in hun hart kan binnentreden. Wanneer ook verborgen, ik vind toch een weg naar hen door jullie. Jullie, mijn kinderen, zullen mijn Kerk slechts zien wegkwijnen en verminderen, maar de jongere generatie, die behoefte heeft aan het gebed, zal de Kerk vernieuwen. Zie, de duisternis plant een wereldreligie die ver staat van de goddelijke waarheid. Alles moet verenigd, wereldlijk verenigd worden onder het vooruitzicht eenheid en vrede op aarde te vinden indien er geen onderscheid meer zal zijn tussen de verschillende religies. Maar dit is echter een schijnreligie, die de mensen gewillig, meegaand moet maken. Wanneer dit tijdstip op aarde is bereikt, dan zullen er reusachtige, hevige veranderingen komen. Vooral Europa zal daardoor getroffen zijn en dat is ook de reden van mijn komst. Zie, hoe dikwijls ben ik al in Europa verschenen? Maar al deze gebeurtenissen moeten jullie niet angstig maken, want deze moeten gebeuren opdat mijn goddelijke Zoon Jezus Christus naar jullie kan komen en jullie Hem erkennen en ontvangen zoals het waardig is voor een koning. Mijn kinderen, ik ga mijn Zoon voorop. Wees gezegend!"

4 december 2000

Op maandag 4 december 2000 vond de vijfde samenkomst plaats van de gebedsgroep 'blauwe gebedsoase' in de parochiekerk van Sievernich. Tijdens het bidden van de rozenkrans van de heilige engelen, zag ik voor het altaar een in het rood geklede engel staan. Na enige tijd knielde de engel rechts (gezien van bij mij), voor het altaar. Hij had schouderlang donkerbruin, een beetje gegolfd haar. Een in het wit geklede blonde engel met schouderlang haar kwam er bij en knielde op de trappen links (gezien van bij mij) voor het altaar.

Gezien links van bij mij bij het altaar, verscheen de Moeder Gods gekleed in een oceaanblauwe mantel bezaaid met gouden sterren, lang donker haar, wit gewaad, staande op een gouden halve maan. In haar handen hield ze een gouden rozenkrans, met gouden rozen.

De Moeder Gods weende en sprak: "Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Ik ben Maria, de Smetteloze. Ik ben Maria, de Moeder Gods. Lieve kinderen, troost mij door jullie gebed. Kijk naar mijn lieve Zoon, Zijn Kerk is in gevaar. De schapen volgen niet meer hun herder, die ze beschermt en bemint, ze volgen de wolf in schapenvacht. Mijn priesters, wat kunnen jullie doen?

Volg niet de wolf, blijf mijn herder trouw. God schenkt jullie het leven en Hij alléén, luister goed, Hij alléén mag dit leven op aarde weer beëindigen. God alléén heeft het recht leven te geven en het aardse leven weer weg te nemen. De mens meet zich in zijn zelfzucht en wordt misleid. Blijf mijn goddelijke Zoon en Zijn herder trouw! Er bestaat voor jullie, lieve kinderen, geen andere beslissing, geen andere weg wanneer jullie mijn lieve Zoon Jezus Christus willen volgen. Willen jullie mijn Zoon uit heel jullie hart volgen? Indien ja, zo zijn jullie voor de bescherming van het leven, vooral voor de bescherming van het ongeboren leven. De duivel verleidt en verduistert de zielen van de mensen. Ze vinden geen weg meer naar mijn goddelijke Zoon.

Lieve kinderen, ik heel jullie naar lichaam en ziel. Ik maak jullie zielen helder, ik ontsteek in jullie de liefdevlam van mijn Onbevlekt Hart. Deze vlam is de liefde van mijn Zoon voor jullie. Hoe meer de Kerk in gevaar is, des te meer verschijn ik op de aarde. Zie, ik ben overal bij jullie, dat is de wil van mijn Zoon. Zie, ik ben bij jullie, ik bemin jullie.

Mijn gezang dringt door in jullie harten en mijn Zoon laat de stralen van Zijn barmhartigheid over jullie uitgieten. Hoe zwaar de last die jullie soms dragen jullie lijkt, denk eraan, mijn kinderen, jullie dragen dit allemaal mee met mijn Zoon.

O, lieve kinderen, verminder Zijn last, draag met Hem Zijn zwaar kruis. Draag het met Hem ook in deze aardse tijd van verwachting en vreugde. Bid in deze aardse tijd voor de Kerk. Bid voor de families. Ik wil de Kerk leiden, de aan mij getrouwen. Ze moeten niet vrezen, ik plaats ze onder mijn beschermende mantel.

Ik wil de families behouden en sterken door gebed en liefde. De families zijn voor mij belangrijk, zo wil ik de liefde van mijn Zoon in deze families brengen. Bid voor de families!".

De Moeder Gods zweefde op een wolk ongeveer een meter in de lucht. Onder de wolk was er zoiets als een gouden regen en op de grond vallende, veranderde het in bloesems. Ze sprak met opgeheven hand:

"Ik zalf jullie voor het komende jaar.

Mijn goddelijke Zoon moge jullie leiden!

Moge Hij bij jullie blijven en jullie behoeden!

Moge Hij jullie sterken naar ziel en lichaam!

Moge Hij jullie harten openen en wonen in jullie!"

"Lieve kinderen, ik ben bij jullie. Hou vast aan hetgeen door God gewild en goed is."

De Moeder Gods zegende ons met haar rozenkrans. De verschijning ging achteruit, werd kleiner en verdween. Een gouden geschrift bleef achter in de altaarruimte: 'Maria, Moeder Gods'. Tijdens de rozenkrans voor de H.Mis knielde de H.Charbel voor het altaar en bad mee met ons. Tijdens de H.Mis kwamen de H.Barbara, gekleed in een beige gewaad met gouden spiraalboord en Robert Bellarmin, gekleed in monnikenpij met kap, er biddend bij. Tijdens de H.Communie verscheen boven het altaar een voor mij onbekend teken.

8 januari 2001

Op maandag 8 januari was het voor de zesde keer dat de gebedsgroep 'blauwe oase' samenkwam in de kerk van Sievernich. Eerst werd het mij zeer warm, dan zag ik plotseling de Moeder Gods. De Moeder Gods zweefde iets in de lucht (gezien van bij mij) links van het altaar. Ze was gekleed in het wit (wit gewaad en witte lange sluier). Ze droeg het haar los, maar aan de zijkanten van de sluier was er nog wat haar zichtbaar.

Het haar lichtte goud op. De H.Maagd glimlachte en haar gezicht straalde. Ze sprak:

"Mijn kinderen, ik zegen en groet jullie. Hoe verheugd ben ik over jullie komst en over jullie gebed in mijn 'blauwe oase'. Ik schenk ieder van jullie mijn genade; mijn genade is niet beperkt tot één persoon. Open jullie hart voor mij, laat mij binnen in jullie hart.

Ik open de poorten voor mijn geliefde goddelijke Zoon. Hij zou graag dichter bij jullie willen zijn, niet alleen als gast bij jullie, mijn kinderen, Hij zou graag één zijn met jullie. Lieve kinderen, het is mogelijk wanneer ik jullie leid. Schrik niet, heb geen angst want ik ben het die bij jullie ben, die jullie kinderen aan de hand neem en naar Hem leid.

Lieve kinderen, jullie worden dikwijls bekoord, er zijn blijkbaar hindernissen die jullie van het gebed willen afhouden. Roep mij dan aan want ik zal de kop van de slang verpletteren. Denk eraan, wanneer jullie bekoord worden, roep mij aan! Ik zal voor bidden bij mijn Zoon Jezus Christus en Hij zal mijn smeekgebed niet weigeren om jullie te mogen bevrijden uit deze duisternis.

Lieve kinderen, wees sterk in de 'blauwe oase', want ik ben zelf aanwezig in haar en mijn geliefde Zoon. Jullie goede geestelijke leider zal jullie naar mijn goddelijke Zoon Jezus leiden. Hij bezit mijn genade en in hem is de genade van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Hij toont jullie de weg; betreed hem, aarzel niet! Zijn werken op aarde, mijn goddelijke Zoon, de Moeder en de blauwe oase zijn één, een waarheid in de Vader. Bid, word niet moe, bid! Zo zal ik mijn genaden over jullie uitgieten. Er zal iemand ziende worden. Vandaag open ik deze ziel voor mij en voor mijn Zoon Jezus. Zo is het de wil van de Vader. (Er volgde een persoonlijke mededeling)

Nu toonde de Moeder Gods mij de wereldbol. Ze hield de bol in beide handen en keek ernaar (hierbij zweefde ze nog steeds). Ze zweefde, de aardbol in haar handen houdend, naar beneden, ging voorbij langs onze kerkbanken in de middengang en dan ging ze dezelfde weg terug naar het altaar. Nu waren er op de aardbol drie rozen te zien. Een gele roos lag op Argentinië, een witte roos over Italië en een rode roos over Duitsland. Deze rozen werden zeer groot. De Moeder Gods sprak: "Verbind jullie, mijn goddelijke Zoon weze jullie band, ik toon jullie de weg."

Nu zag ik een zilveren rozenkrans en daarin de wereldbol.

Ze sprak: "De zielen gevestigd in mijn rozenkrans, dat is mijn innigste wens."

Voor de Moeder Gods knielden Robert Bellarmin, Pater Pio en een kloosterlinge, die ik jammer genoeg niet kon herkennen. De Moeder Gods vouwde haar handen en bad. Toen zei ze: "Zo wil ik mijn Kerk leiden en sterken. Ik leid ze naar mijn Zoon, zoals de Vader wilt. Zijn wil geschiede! Ik bemin jullie, mijn kinderen." Ze zweefde langzaam terug, werd kleiner en verdween. De andere drie personen knielden en baden verder.

Aansluitend tijdens de H.Mis zag ik een overleden paus in de altaarruimte. Hij droeg een lange, brede mantel. Hij was zeer groot en op zijn muts was een kruis te zien. In zijn handen droeg hij een gouden boek. Hij zei: Ik help jullie."

5 februari 2001

Op maandag 5 februari, was het de zevende keer dat de gebedsgroep 'blauwe oase' samenkwam in de kerk van Sievernich. Ik kreeg het zeer warm. Plotseling zag ik de Moeder Gods in de kerk (gezien van bij mij) links staan naast het altaar. Op haar hoofd droeg ze een grote gouden kroon en daaronder een witte sluier. Ze was gekleed in een rode mantel en een wit gewaad. Haar haren waren aan de zijkanten iets te zien. Ze had lang donkerbruin gegolfd haar. De armen hield ze uitgestrekt. Achter haar straalde een ovaal, helder geel licht.

Ze sprak: "Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Ik verheug mij over jullie komst en vooral over jullie gebed. Zie, kinderen, jullie spreken met de Vader, met de Zoon en met mij, de Moeder. Hoezeer bemint mijn goddelijke Zoon Jezus Christus jullie. Ik wil jullie helemaal naar Hem leiden. Lieve kinderen, Hij is jullie weg, Hij is jullie doel. Vrees de wereld niet, vrees de duisternis niet want ik leid jullie. Ik leid jullie in de Naam van de Vader. Ik leid jullie in de Naam van mijn Zoon. Ik ben bij jullie in de 'blauwe oase' en ik ben bij jullie wanneer jullie thuis zijn. Waar jullie ook zijn, wanneer jullie het willen en mij aanroepen, dan zal ik bij jullie zijn. Dit is volgens de wil van de Vader en de wil van mijn geliefde goddelijke Zoon.

Alle tegenslagen die jullie dragen, schenk ze aan mijn Zoon. Verander alle tegenspoed in gebed. Offer deze op aan mijn goddelijke Zoon. Lieve kinderen, de slang kan de Koningin niet bevelen, de Koningin mag echter met de volmacht van de Zoon de slang de kop verpletteren. Ik zou jullie willen leiden naar de Zoon, naar de Vader. Vrees niet. Vertrouw mij. Ik neem jullie bij de hand. Wees zoals een kind en strek jullie handen uit naar mij. Vertrouw mijn goddelijke Zoon. Zeg meermaals per dag: O, mijn Jezus, ik vertrouw U! Wanneer ik jullie leid, zullen jullie niet dwalen. Zie hoeveel dwalingen zijn er in het wereldse! Zo zendt de Zoon de H.Geest, Zijn Geest en de Moeder naar de mensen, opdat de dwaling niet valt op vruchtbare akkergrond, opdat Zijn ware Kerk niet uitdooft. Ze zal worden tot een kleine plant die echter goed groeit en gedijt en waarvan de vruchten rijkelijk zullen zijn."

(Er volgt een persoonlijke mededeling)

"Mijn genaden verdeel ik aan jullie."

Nu gaat de Moeder Gods naar ieder van ons en legt haar handen op onze hoofden.

Ze gaat naar iedereen en legt de hand op.

"Lieve kinderen, mijn genaden gaan ook naar hen waarvoor jullie bidden. Zie, ze moeten enkel nog de weg naar mij vinden."

(Er volgt een persoonlijke mededeling.)

"Bid, mijn kinderen, bid voor de Kerk. Bid voor de herders. Bid voor Duitsland."

Nu zag ik hoe haar rozenkrans begon rood te worden. Hij was uit rode, lichtende rozen.

Maria weende, ze toonde mij een geschrift. Ik kon echter niet herkennen wat het was.

"Mijn Zoon zegt mij: Moeder ween niet. De Kerk, waarin Ik helemaal aanwezig ben, zal zich reinigen. Dit zal dan niet meer bestaan. (Ze wees op het geschrift met verschillende bladzijden)

"Lieve kinderen, blijf mijn Zoon trouw en bid. Ik verlaat jullie niet. Ik bemin jullie, mijn goddelijke Zoon bemint jullie. Blijf Hem trouw!"

Nu vouwde de Moeder Gods haar handen tot gebed en bezag toen ieder van ons indringend. Daarna zegende ze ons. De verschijning werd toen zeer licht, kleiner en verdween.

Nu zag ik eerst dat Zuster Faustina vooraan links van mij in de eerste kerkbank zat en innig de rozenkrans bad. Robert Bellarmin knielde rechts voor het altaar en bad ook de rozenkrans. Zijn rozenkrans was van hout en voorzien met een groot houten kruis. Boven het altaar was zoiets te zien als een regenboog. Daarop stond in gouden letters: 'I O S'.

5 maart 2001

Op maandag 5 maart 2001 kwam de gebedsgroep 'blauwe oase' voor de achtste keer samen in de parochiekerk van Sievernich. Ik voelde een grote warmte. Toen zag ik hoe de Moeder Gods op een gouden straal naar ons, naar beneden zweefde. Ze stond (van mij uit gezien) links naast het altaar. De H.Maagd droeg een lichtblauwe mantel en daaronder een wit kleed. De mantel was aan de zoom versierd met een gouden boord. In haar handen hield ze een gouden rozenkrans. Haar handen waren gevouwen tot gebed. Nu keek ze naar ons. Ze stond op een wolk en op haar linker voet lag een gouden roos.

Ze sprak: "Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Mijn goddelijke Zoon Jezus Christus zendt mij naar jullie, lieve kinderen. Hij bemint jullie zeer. Ik ben helemaal in overeenstemming met de Goddelijke Wil. Hij is jullie heil. Vertrouw jullie toe aan Hem. Hoe graag zou ik jullie Moeder zijn! Kom naar mij, mijn kinderen, ik zal jullie tranen drogen en jullie leiden naar mijn lieve Zoon."

Ze ging nu naar ieder van ons en gaf een kruisje op het voorhoofd. Achter haar gingen twee engelen gekleed in het wit en hielden in hun handen gouden schalen. Ze keerde weer naar het altaar en stond (gezien van bij mij) links voor het altaar.

Ze sprak: "Lieve kinderen, jullie is een aardse tijd gegeven van vasten en boete. Gebruik deze tijd, vind mijn Zoon. Graag wens ik jullie te helpen. Ik wil jullie poort zijn, de deur, waardoor jullie bij mijn goddelijke Zoon geraken. Ik ben de poort, mijn goddelijke Zoon is jullie weg! Zie, ik gaf jullie een aanwijzing, zo is de wil van mijn goddelijke Zoon, dat jullie de werken van de H.Geest, de werken van het heil, aannemen. Bid de gebeden van mijn Zoon en die door mijn Zoon aan jullie geschonken werden."

(Er volgde een persoonlijke mededeling).

"Het is nu de aardse tijd om jullie te verzamelen voor het heilsgebed. Ik zal zelf jullie bijstaan en met jullie bidden. De Kerk is in nood. Daarom werk ik en ben gans bij jullie. De aarde, de wereld is geworden tot een geloofswoestijn. Ik wil deze aarde vruchtbaar maken voor mijn Zoon. Ik beplant de aarde en daaruit ontstaan overal gebedsoasen.

Kinderen, word niet moedeloos! Betracht in deze aardse tijd het werken van mijn goddelijke Zoon op de aarde. Jullie worden niet alleen gelaten. De Tegenstander zaait twijfel in jullie harten en wil jullie van de weg, die Jezus zelf is, wegleiden. Laat jullie niet misleiden, mijn kinderen. Hij is het, die jullie moedeloos wil maken, die jullie traagheid en lauwheid in jullie harten laat dringen. Ik zal dit echter met de volmacht van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus niet toelaten. Ik ben bij jullie. Ik leid jullie en mijn Kerk, de Kerk van mijn Zoon Jezus, die jullie innig bemint. Hij zorgt zoals een vader voor jullie, wanneer jullie het toelaten. Laat jullie door Hem en mij leiden, zo komen jullie tot het heil. Ik zal niet toelaten dat de duisternis volledig in de Kerk dringt. Wat ziek is, zal vergaan. Maar zie, lieve kinderen, hoezeer zorgt mijn Zoon voor jullie. Hij schenkt jullie Zijn Moeder, die Zijn komst voorbereidt. Ik plant, plant mijn oasen van de hemel en van de liefde. Ze moeten de trouwen sterken. Ze moeten de Kerk sterken. Ik maak jullie sterk, sterk in de geest. Vertrouw mij en mijn goddelijke Zoon. Ik kan altijd maar opnieuw zeggen: wees zoals kinderen en laat jullie leiden, leiden door mij en mijn goddelijke Zoon. Wat de wereld jullie geeft, is niet dat wat de Vader jullie schenkt. De weg van mijn Zoon is ongemakkelijk, de wereldlijke weg is gemakkelijk en breed. Ik help jullie en met mijn hulp zullen jullie ook deze weg, de ongemakkelijke, getroost kunnen gaan.

Ik ben jullie Moeder, ik bemin jullie mijn kinderen!

Lieve kinderen, wanneer jullie bekoord worden, vooral in deze aardse tijd, zo laat het gebed niet na. Ik ben bij jullie. Ik kan het jullie niet dikwijls genoeg zeggen. Roep mij, kinderen, wanneer jullie hulp nodig hebben! Ik ben er voor jullie, kinderen!"

De wolk waarop de Moeder Gods stond, is nu een aardbol geworden. De laars van Italië kwam nader. Ik zag de stad Rome en het Vaticaan. Toen zag ik een vergaderruimte waar veel kardinalen zaten die discussieerden. Het ging in de discussie over het in eenheid brengen van de misviering zonder eucharistie. Er zou alleen nog maar brood gebroken worden, samen met de gemeente omdat velen niet in de eucharistie geloven.

De Moeder Gods sprak: "Het gaat vast naar het einde toe van de Kerk, zo geloven de trouwen. De goddelozen zien daarin een opening van de Kerk voor de leken. Ik zal hen echter tegenwerken. Het zal hun niet lukken de Kerk, het Lichaam van Christus, te vernietigen."

De aardbol draaide en werd een grote zon. Ze zweefde middenin de altaarruimte van de kerk. In de zon waren de letters 'J H S' te lezen. De Moeder Gods zegende ons. Haar verschijning werd licht en ze verdween. Nu zag ik Zuster Faustina in de eerste kerkbank de rozenkrans bidden. Naast haar zat Myriam van Abbelin, Robert Bellarmin knielde voor het altaar en bad eveneens de rozenkrans. Plotseling werd ik een bloemengeur gewaar.


 

2 april 2001

Op maandag 2 april kwam de 'Blauwe gebedsoase' voor de negende keer samen in de parochiekerk van Sievernich. We baden de tranenrozenkrans. Ik kreeg het daarbij heel warm. Links gezien van bij mij verscheen een ovaal, helder licht. Nu verscheen de Moeder Gods. Haar mantel was lichtblauw, gewaad en sluier stralend wit. Haar haren waren volledig bedekt. De Moeder Gods glimlachte zacht. Ik zag nu dat ze op een wolk stond en gouden sandalen droeg. Ze zweefde met de wolk ongeveer 20 cm over de grond. In haar handen hield ze een medaille die aan het einde van de rozenkrans was vastgemaakt en het smartelijk Aanschijn van Jezus toonde. De medaille werd omgeven door een gouden stralenkrans die naar ons gericht was. Deze stralen gingen naar ieder van ons. Nu zag ik twee wit geklede engelen die knielden voor de Moeder Gods.

Ze hadden lichtblond schouderlang haar. De engelen waren aan het bidden. Maria sprak even tot hen, toen kwam haar gezicht heel dicht bij mij.

Ze zei: "Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. In Zijn naam kom ik tot jullie. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Mijn kinderen, ik ben verheugd over jullie gebed. Bij jullie in jullie harten wil ik helemaal aanwezig zijn. Mijn geliefde Zoon, jullie Heiland Jezus Christus, draag naar jullie. Welk een smart heb ik op aarde ervaren omdat ik mijn Zoon gaf als een offerlam. Ik offerde Hem aan de hemelse Vader. Hoe zwaar was deze stap voor mij, alhoewel ik wist, ja het was zeker, mijn goddelijke Zoon zou opstaan in de Vader. Ook ik heb uren doorstaan vol van nood en zorgen. Ik was zo terneergeslagen. Maar bezie het smartelijk Aanschijn van mijn Zoon, beschouw het, het heelt jullie zoals het jullie bevrijd heeft een lange aardse tijd geleden en zo bevrijdt het jullie ook heden van jullie nood. Beschouw het intensief in deze aardse dagen. Vergeet echter niet de vreugde van de opstanding, die jullie heil is! Daar wil ik jullie naartoe brengen, naar mijn Zoon! Jullie, lieve kinderen, moeten in Hem opstaan. In Hem moeten jullie de eeuwige vreugde ervaren. Ik zou jullie helemaal willen omhullen in Jezus, mijn lieve Zoon.

Misschien lijkt jullie het gebed soms lastig en schijnt onwerkzaam in de wereld. Dit lieve kinderen, is het niet. Jullie zouden de kracht van het gebed niet verdragen wanneer ik het jullie zou tonen. Bedenk dit, het is de kracht en de genade van de hemelse Vader die jullie totaal bemint. De tranen die ik voor jullie vergiet, mijn kinderen, zijn genaden, genaden voor jullie, lieve kinderen. Mijn goddelijke Zoon is het alfa en het omega. In Hem is alles en alles komt en gaat door Hem. Daarom komt niemand tot de Vader dan door Hem.

Zoek jullie geluk en tevredenheid in geen andere religie, niet in de goederen der wereld. Lieve kinderen, jullie vinden dat alles daar niet, alleen in mijn Zoon vinden jullie de goddelijke liefde, de hemelse tevredenheid. Beleef de liefde van de Vader ook bewust in het dagelijkse leven. Het is niet eenvoudig voor jullie, lieve kinderen en de tegenstander bekoort jullie dagelijks. Word echter niet moedeloos! Ik troost jullie. Roep mij aan, ik neem jullie bij de hand en leid jullie. Laat jullie door mij leiden! Mijn goddelijke Zoon draag ik in jullie harten. Ik bekommer mij om ieder van jullie. Ik kom niet alleen naar enkelen, maar ik kom naar ieder van jullie. Ik kan jullie dit niet dikwijls genoeg zeggen!

Wanneer jullie bekoord worden, zo draag dit lijden niet alleen. Pieker niet, wees niet verbitterd. Geef het aan mijn Zoon Jezus Christus, jullie Heiland en aan mij, jullie Moeder. Ik ben er helemaal voor jullie. Ik ben tegenwoordig."

De Moeder Gods spreidde haar mantel uit. Wij werden helemaal omhuld van haar mantel. Toen opende ze hem weer, zegende en keek naar ons. Ze hief de handen naar de hemel. Nu verdween de verschijning. Ik zag alleen nog een ovaal licht en de twee knielende engelen. Ze droegen elk een gouden schaal. Nu pas zag ik in de eerste kerkbank links Zuster Faustina, Robert Bellarmin en Myriam van Abbelin zitten. Ze baden met ons de rozenkrans.

7 mei 2001

Op maandag 7 mei 2001 kwam de 'blauwe gebedsoase' voor de tiende keer samen in de parochiekerk van Sievernich. Ik kreeg het zeer warm. Het Fatimabeeld, dat in de maand mei nu rechts in de parochiekerk stond, werd licht en levend. De Moeder Gods glimlachte naar ons allen. Toen knikte ze en de lippen van het beeld bewogen.

De Moeder Gods sprak: "Kom, kom naar mij!"

Toen glimlachte ze een tijdje, werd groter en stond plotseling levensgroot naast haar beeld. Ze droeg een witte mantel met gouden boord. Deze mantel reikte vanaf haar ene voet over het hoofd tot aan de andere voet. Hij was op regelmatige afstanden bezet met drie parels. Haar haren werden door de mantel helemaal bedekt. Ze droeg een lichtblauw kleed met een gouden halsboord die eveneens versierd was met drie parels. In haar handen hield ze een rozenkrans uit witte parels, het kruis met het lichaam van Christus was groot en goudkleurig.

Ze ging naar het altaar en stond nu links van het altaar (van bij mij uit gezien). Achter haar gingen twee wit geklede engelen, die ieder een gouden schaal droegen. De engelen knielden nu voor de H.Maagd en baden de tranenrozenkrans samen met de biddende mensen in de kerk.

Toen sprak de Moeder Gods tegen ons:

"Ik groet en zegen jullie, lieve kinderen, in de naam van mijn geliefde goddelijke Zoon J Jezus Christus. In Zijn naam kom ik tot jullie. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Lieve kinderen, ik ben verheugd over jullie gebed. Het geneest jullie en maakt jullie sterk, want lieve kinderen, wanneer jullie bidden, zijn jullie helemaal bij mijn Zoon en mijn Zoon in jullie. O, gebruik deze aardse tijd, ze is voor jullie een kostbaar geschenk voor de eeuwigheid.

Denk niet dat jullie leven met het eindigen van dit aardse leven ophoudt. De aarde is voor jullie een school, lieve kinderen. Op aarde moeten jullie de weg vinden naar mijn Zoon en trouw tot Hem staan. Jullie ziel moet in Hem sterk worden. Daarom, mijn kinderen, ben ik helemaal bij jullie.

Mijn goddelijke Zoon schenkt Zich dagelijks aan de Kerk. Maar omdat de mensen zo verhard zijn in de harten en de dwalingen volgen die de duisternis verspreidt, is mijn komst noodzakelijk. Ik zou graag de schapen terug brengen naar mijn Zoon. Ik bereid Zijn komst voor. Mijn geliefde Herder in Rome probeert de mensen één te maken. Ik heb hem op deze reis gestuurd. Later zullen jullie, lieve kinderen, het begrijpen wanneer hij niet meer onder jullie zal zijn. De duisternis raast tegen hem omdat hij helemaal in mij is en in mijn Zoon. Ik ben bij hem en zo is hij op de hoogte van mijn verschijningen op de aarde.

Mijn geliefde zonen moeten niet wanhopen. Ik verlaat mijn zonen niet! Jullie taak wordt moeilijk; heb moed, kijk naar jullie Moeder, ik zal jullie leiden! Lieve kinderen, hebben jullie ook moed, kijk ook naar jullie Moeder. Ik bemin jullie! Mijn goddelijke Zoon bemint jullie! Dagelijks geeft Hij zichzelf als geschenk aan jullie. Neem Zijn woorden en mijn woorden, die één zijn, op in jullie dagelijks leven. Bid, spreek dagelijks tot ons, opdat wij helemaal bij jullie kunnen zijn. Zo, lieve kinderen, worden jullie voorbereid op de komst van mijn goddelijke Zoon.

Wees niet moedeloos en vraag niet, waarom dit of dat nog niet is geschied. De hemelse Vader, waarin mijn goddelijke Zoon helemaal aanwezig is en Hij in Hem, in Hem ligt alles vast. Alles zal zo geschieden zoals het door mij is gezegd, maar, lieve kinderen, in een andere aardse tijd. Er zal een hele grote geloofsafval plaatsvinden. Dit, lieve kinderen, is slechts het begin. Dan zullen zelfs de gelovigen zeggen: wanneer zullen de toekomstige profetische dingen geschieden? Waren deze verschijningen echt? Velen zullen zeggen dat mijn verschijningen niet echt waren en plegen onrecht. Dan vergaat er nog een aardse tijd en ten laatste zullen de profetieën vervuld worden, zo, zoals er staat geschreven en zoals ik het ontelbare keren zei aan mijn kinderen. Ik wil jullie leiden door deze geloofswoestijn opdat jullie niet verloren gaan, opdat jullie standhouden. In de naam van mijn goddelijke Zoon wil ik jullie helen naar lichaam en ziel!"

Toen zegende de Moeder Gods ons allen, ging dan naar iedere persoon in de kerk en maakte telkens een kruisteken op het voorhoofd van de aanwezigen. De beide engelen hielden ieder een schaal in hun handen en volgden haar. In een van de schalen was zoiets als een witte, bijna doorzichtige zalf. Er lag weinig in de schaal. In deze schaal doopte de Moeder Gods haar vinger en maakte telkens een kruisje op het voorhoofd. Toen alle aanwezigen een kruisteken ontvangen hadden, keerde ze terug naar haar plaats, de engelen volgden haar. Ze sprak:

"Lieve kinderen, denk niet dat er in deze tijd niets gebeurt. Er gebeuren grote veranderingen die de duisternis veroorzaakt. Maar denk eraan: alles is in mijn Zoon, Hij is de Heer! Hij zal door Zijn komst de duisternis en zijn werken beschamen. Blijf alleen in Hem, meer hoeven jullie, lieve kinderen, niet te doen. Dompel jullie onder in Hem, wees nederig! Blijf eenvoudig!"

Ze zegende ons, werd helder en verdween helemaal in het licht. Er bleven witte rozen achter, een 'M' uit witte rozen op de plaats waar ze stond. Nu gingen de engelen naar het altaar en knielden daar. Ze hielden de schalen in hun handen. Een van de engelen kwam naar mij en goot een gouden vloeistof in mijn meegebracht vaatje voor wijwater. Toen keerde hij terug naar het altaar.

In de altaarruimte zaten op de misdienaarbanken vooraan rechts paus Pius XII, daarachter een grote man in een rood gewaad met lange witte baard en rode hoofdbedekking. Pas nu zag ik in de voorste linker kerkbank voor mij Robert Bellarmin, Zuster Faustina en Myriam van Abbelin zitten.

11 juni 2001

Op maandag 11 november kwam de gebedsgroep 'blauwe oase' voor de elfde keer samen in de parochiekerk van Sievernich. Er vormde zich een witte nevel (gezien van bij mij) links naast het altaar. Nu zag ik de H.Maagd helemaal in het wit gekleed (wit gewaad, witte mantel en witte sluier). Ze droeg aan haar voeten gouden sandalen.

Ze stond op een wolk en zweefde ongeveer een meter boven de grond. Haar handen waren gevouwen tot gebed. In haar handen zag ik een rozenkrans uit gouden rozen, het kruis aan het uiteinde was eveneens uit goud. Achter haar was er een ovale lichtschijn. De Moeder Gods was bedroefd en keek naar beneden. Nu zag ik hoe twee engelen van rechts naar haar kwamen en voor haar neerknielden. De beide engelen droegen ieder een gouden schaal in hun handen. Ze baden de rozenkrans mee. Maria keek naar mij en plotseling zag ik haar gezicht heel dicht bij mij. Ik had het zeer warm en ik voelde mij erg aangetrokken door de H.Maagd.

Ze sprak: "Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Ik ben jullie poort, die jullie tot Jezus, mijn Zoon, leid. Kom allen tot mij, ik leid jullie naar Hem, die jullie ware heil in de Vader is. Lieve kinderen, reinig jullie zielen, bezoek mijn geliefde zonen, de priesters, die ik uitgekozen heb en maak jullie zielen vrij. De biecht is voor ieder van jullie belangrijk. Voor de wereld lijkt ze ouderwets. Laat jullie niet in dwaling brengen.

Reinig jullie zielen, deze weg leidt naar de Vader!

Ik kijk in jullie zielen en een ziel vraagt zich af of ze mij in deze oase mag bezoeken? Ja, Ik heb haar roepen gehoord. Ze mag mij dikwijls bezoeken. Lief kind, roep mij dagelijks!

Een ziel verwacht uit de verte mijn antwoord. Lieve ziel, u ontvangt mijn antwoord. Wat u begonnen bent, zet het verder. Dit is mijn wens en die van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus."

Tot een priester: "Mijn geliefde zoon zou ik graag de angst uit zijn ziel nemen. Wees onbezorgd! Wend u tot de Vader!

Mijn lieve kinderen, wees ijverige biddende mensen. Ik wil jullie zo begeleiden. Ik ben tegenwoordig. De duisternis wil jullie dit doen vergeten. De wereld veracht mijn goddelijke Zoon. Hij zal echter de wereld beschamen. Omdat de tegenstander dit weet, wil hij de zielen van de mensen in dwaling brengen. Zijn doel is de verwijdering van God. Luister niet naar hem! Ik wens jullie te brengen naar mijn geliefde goddelijke Zoon Jezus Christus, ik wens jullie naar de hemelse Vader te brengen. Daarom ben ik hier en vandaag bij jullie. Maar lieve kinderen, ook wanneer jullie mij niet zien, ben ik bij jullie. Denk eraan! Ik kan het jullie niet dikwijls genoeg zeggen. Mijn Zoon schenkt Zich aan jullie dagelijks in het Sacrament des Altaars. Dit is zo belangrijk voor jullie allen!

Tot het heil komen, helemaal in de Vader, is zonder mijn goddelijke Zoon niet mogelijk. Laat jullie geen zand in de ogen strooien. Hou jullie vast aan hetgeen ik reeds bij al mijn verschijningen zei op aarde. Lieve kinderen, adem mij in! Laat mijn goddelijke Zoon binnen in jullie harten. Nog is alles mogelijk. Overweeg dit. Kijk naar Hem, de Koning van de Hemel. Want wat zal er gebeuren wanneer hij in alle heerlijkheid komt en jullie zijn niet voorbereid? Daarom ben ik bij jullie. Ik bereid jullie voor. Ik zou jullie dagelijks willen begeleiden, niet alleen deze dag. Effata!"

Nu zag ik plotseling het Hart van de H.Maagd, de Liefdesvlam van haar Hart, tijdens het bidden van het rozenhoedje van de liefdesvlam. De stralen gingen van Maria uit naar ieder van ons. Het waren rode en andere bonte stralen, een waaier van stralen.

De engelen gingen een stukje voorop. De Moeder Gods sprak tot hen. Nu ging zij voorop, achter haar de engelen en ze ging naar ieder van ons en gaf ons een kruisje op het voorhoofd. Ze legde haar hand op onze hoofden en ik hoorde, hoe ze iets zei met 'Emi…' of' Imi….' Ze ging naar ieder van ons, de engelen volgden in witte gewaden. Aansluitend keerde ze weer met de engelen naar haar plaats terug links naast het altaar.

Ze sprak: "In de naam van mijn Zoon Jezus Christus, kom allen tot mij, die beladen en belast zijn, want ik ben jullie Moeder, de Maagd van de Heer. O, mijn kinderen, verlaat de weg niet van mijn Zoon. Er gebeuren zo'n grote veranderingen en alles wordt in vraag gesteld. Mijn geliefde Herder in Rome leidt de Kerk in de juiste orde. Maar zie, de duisternis zal Rome zeer bedreigen, zelfs de vromen! Zie, wat er met jullie broeder is gebeurd. Hij was mij zo nabij. Waarom heeft hij mijn Zoon verraden? Zie, lieve kinderen, hij was horig, horig aan een andere macht. Bid voor hem en let op. Wees waakzaam en nederig. Het was de trots die hem deed vallen.

Jullie, lieve kinderen, wens ik te leiden. Ik bemin jullie, mijn goddelijke Zoon bemint jullie en de Vader in de hemel bemint jullie. Wees daar zeker van. In alle noden en zorgen hou dit steeds voor jullie ogen."

(Er volgde een persoonlijke mededeling.)

"Lieve kinderen, ik zegen jullie in de naam van mijn geliefde Zoon."

Ze zegende ons, steeg iets naar boven en verdween. De dichte nevel bleef achter en de twee engelen. In de nevel zag ik in gouden schriftletters: 'Maria'.

Aansluitend zag ik links vooraan in de kerkbank Myriam van Abbelin, Zuster Faustina en Robert Bellarmin de rozenkrans bidden. In de altaarruimte rechts op de bank vooraan zat paus Pius XII (Pacelli), op de andere kerkbank zat een man met lange baard in rood gewaad en rode hoofdbedekking. De H.Charbel knielde voor het altaar en boog naar voor bij ieder wees gegroet tijdens de rozenkrans. Allen baden mee, ook de twee heilige engelen.

2 juli 2001

Op maandag 2 juli 2001 was het de twaalfde keer dat de gebedsgroep 'blauwe oase' samen kwam in de parochiekerk van Sievernich. Ik zag een witte nevel links naast het altaar (gezien van bij mij). Toen zag ik de Moeder Gods. Ze stond op een witte wolk, die ongeveer 20 cm boven de grond zweefde. De H.Maagd was helemaal gekleed in het wit (wit gewaad, witte sluier). Haar witte sluier was met een gouden boord versierd. Ze droeg gouden sandalen en aan haar voeten bloeide een gouden roos. Haar haren waren voor het grootste deel verborgen door de sluier. De Moeder Gods had zwartbruin haar. Ze hield haar handen gevouwen tot gebed. In haar handen hield ze een rozenkrans bestaande uit louter gouden rozen. Ze glimlachte en terwijl zegende ze ons.

Achter haar was een gouden, ovale lichtschijn waaruit twee engelen in wit gewaad tevoorschijn traden. Ze knielden op een afstand van haar en baden mee met ons.

Beide engelen droegen ieder een gouden schaal. In de een schaal was er een vloeistof, in de andere lag er zoiets als een doorschijnende zalf. Haar gezicht kwam heel dicht bij mij en daarbij kreeg ik het zeer warm.

Ze sprak: "Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Ik verheug mij dat jullie mijn oproep beantwoorden. Bid, bid, want, lieve

kinderen, mijn goddelijke Zoon bemint jullie zeer! Ik bemin jullie innig! Kom, kom tot mij!

Ik ben bij jullie. Ik ben tegenwoordig. Vul jullie harten met gebed.

Jullie spreken met mijn geliefde goddelijke Zoon! Er gaat niets verloren in het gebed zoals de wereld het jullie wil doen geloven. Mijn goddelijke Zoon schenkt jullie Zijn genade in de blauwe gebedsoase. Bewaar deze genade in jullie hart, verspil ze niet. Bij de zalving is mijn goddelijke Zoon volledig tegenwoordig. Ik kan het jullie niet dikwijls genoeg zeggen hoe belangrijk en heilzaam voor jullie het rozenkransgebed is, hoe onvervangbaar het Sacrament des Altaars is waar mijn Zoon Zich helemaal wegschenkt. Hij schenkt Zich aan jullie, lieve kinderen. Begrijpen jullie mijn woorden? Wederom raakt hij jullie harten door de zalving. Dompel jullie onder in het Hart van mijn Zoon Jezus Christus. Wees niet dwaas, neem mijn Zoon Jezus op in jullie harten.

Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Ik wil jullie leiden naar mijn Zoon Jezus Christus. Hij toont jullie de weg naar de Vader. Ik kom naar jullie om jullie te leiden. Erken het ware geloof, de waarheid die de Vader is. Deze waarheid wordt door de wereld veracht omdat zij de wereld niet van nut is. Lieve kinderen, laat jullie niet in dwaling brengen. Volg de weg van de Vader, de Zoon, de Moeder. Open jullie zielen en laat jullie helemaal doorvloeien door de goddelijke liefde. Ik schenk jullie mijn liefde, een liefde die oneindig is, die niet telt hoeveel ze geeft."

Nu zag ik hoe de engelen met hun schalen een stukje vooruit liepen. De Moeder Gods ging dan voor en de engelen volgden haar. De Moeder Gods ging naar ieder van ons en zegende telkens ons voorhoofd met een doorschijnende zalf. Ze zei daarbij iets wat voor mij onverstaanbaar was. Aansluitend keerde ze terug met de engelen naar haar plaats links naast het altaar.

Toen ze zich daar naar ons omdraaide, zag ik dat haar Hart open en zichtbaar was. Uit haar Hart kwamen wonderbare, gouden en gekleurde stralen, die naar ieder van ons gingen. Een enorme stralenwaaier dompelde ons allen onder, terwijl wij het rozenhoedje van de Liefdevlam aan het bidden waren.

De H.Maagd sprak: "Een ziel vraagt zich af of ik het ook werkelijk ben. Ja, lief kind, ik ben Maria, de Moeder Gods en u bent naar mij gekomen, omdat u in uw familie grote zorgen hebt. Ik zie al uw zorgen. Bid en bezoek mij hier in deze gebedsoase. Ik zal uw zorgen van u wegnemen en ze in liefde veranderen. Want zoals uw ziel heen en weer dwaalt, vind u geen genezing. Deze rust vind u in het gebed, in het gesprek met mijn Zoon Jezus. Vertrouw mijn Zoon! Mijn groet stuur ik in de verte aan de pelgrims. Zij mogen zeker zijn van mijn bescherming en mijn tegenwoordigheid!"

De H.Maagd stond op de aarde. De aarde veranderde in een rozenboeket. In de kerk regende het gouden rozen van boven naar beneden!

Ze sprak: "Zie, al mijn genaden schenk ik jullie. Zijn jullie je daarvan bewust? Deze genaden komen van mijn Zoon in de Vader. Ik dompel jullie onder in mijn moederlijk Hart. Moge jullie hart gereinigd uit mijn Hart voortkomen, opdat jullie dichtbij mijn Zoon zijt, opdat jullie één worden, opdat jullie komen tot het heil. Mijn Zoon schenkt jullie de H.Geest. Moge Hij jullie in het dagelijkse leven, in de wereld, begeleiden. Moge Hij jullie doen en laten leiden om heel nabij te zijn bij mijn Zoon Jezus.

Blijf mijn Zoon trouw! Verlaat de weg niet die Hij jullie toonde. De wereld laat jullie geloven dat de sacramenten van de Kerk en de Kerk zelf, nutteloos zijn en zonder werking. Dit is niet waar. Laat jullie niet in verwarring brengen. Zie, precies daarom ben ik naar jullie gekomen opdat jullie niet verloren gaan. De sacramenten zijn in mijn goddelijke Zoon en ze bezitten Zijn goddelijke genezingskracht. Ze maken jullie één, ze helen jullie in de Vader. De Kerk is de Kerk van mijn Zoon Jezus Christus. Hij schenkt haar Zijn kracht, Zijn genade. Mijn Zoon werkt in haar. Er zal in haar een verandering gebeuren, maar hou jullie vast aan hetgeen ik jullie zei bij mijn verschijningen op aarde. Hou het evangelie in eer, want het verkondigt de waarheid. Zijn Kerk zal niet verloren gaan, ze zal de kracht van de H.Geest in zich dragen.

Ik ben naar jullie gekomen om jullie te leiden door deze aardse tijd, deze aardse tijd van verwarring. Jullie weg weze de weg van mijn Zoon, een weg van liefde, die leidt naar de Vader. Bemin jullie naaste en bid voor hen die jullie je vijanden noemen. Bid, en jullie zullen hen niet meer tot jullie vijanden rekenen, want in mijn Zoon is de verandering der liefde. Vergeef elkaar, want zie hoe belangrijk is de vergeving voor jullie ziel. Niemand kan komen tot het heil als hij niet de vergeving kent. Deze woorden heeft mijn Zoon jullie geschonken door mij. Ik bemin jullie, kinderen. Ik zou iedere dag bij jullie willen zijn. Kom tot mij! Ik zegen jullie in de naam van mijn geliefde goddelijke Zoon Jezus Christus in de Vader."

Ze ging langzaam terug en glimlachte. Toen verdween de verschijning. De gouden, ovale lichtschijn bleef echter en er was duidelijk groot en in wit licht de letter 'M' te zien. Plotseling straalde de letter in het blauw naar ons. De engelen waren nog aanwezig. Voor het altaar knielde de H.Charbel, die bij ieder wees gegroet boog. In de achterste rechter altaarbank zag ik een oudere man met baard en rood gewaad. In de voorste rechter bank zat Pius XII (Pacelli) als paus gekleed. In zijn handen hield hij een gouden boek. In de eerste voorste kerkbank zag ik nu Myriam van Abbelin, Zuster Faustina en Robert Bellarmin. Zij baden samen met ons.

6 augustus 2001

Op maandag 6 augustus 2001 was het de dertiende keer dat de 'blauwe gebedsoase' samen kwam in de parochiekerk van Sievernich.

Tijdens het rozenkransgebed voelde ik een grote hitte. Toen zag ik links (van mij uit gezien) naast het altaar een fijne witte nevel. Nu zag ik de Moeder Gods. Ze stond op een wolk. De wolk zweefde iets boven de grond. De Moeder Gods droeg een wit gewaad, een witte mantel die van het hoofd tot de voeten reikte. Deze mantel was versierd met een gouden boord. Het gewaad was eveneens versierd met een gouden halsboord. Het haar van de H.Maagd was zwartbruin en was een beetje zichtbaar onder de mantel. Op haar hoofd droeg ze een gouden kroon. Ik zag aan haar voeten een gouden roos. Achter haar stonden twee engelen gekleed in het wit, het haar losjes vallend tot op de schouders. Ze droegen twee gouden schalen. In de een schaal lag een doorschijnende zalf, in de andere een doorschijnende vloeistof. Achter de H.Maagd zag ik een helder, wit ovaal licht dat fel straalde. De Moeder Gods droeg in haar tot gebed gevouwen handen een gouden rozenkrans. De parels van de rozenkrans bestonden

uit gouden rozen. Plotseling stond de Moeder Gods op een veld vol met gouden rozen.

Toen kwam ze dichter bij mij en sprak: "Ik groet en zegen jullie, lieve kinderen, in de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. In de naam van mijn geliefde goddelijke Zoon kom ik naar jullie.

Lieve kinderen, dompel jullie onder in mijn Onbevlekt Hart. Laat jullie helemaal leiden door mij. Ik ben bij jullie, ik ben tegenwoordig. Kom kinderen, ik neem jullie aan de hand, ik leid jullie naar mijn Zoon Jezus Christus. Ik heb op jullie gewacht. Laat jullie je nu door mij leiden. Kinderen, zie, de wereld verstaat mijn woorden niet. Bekommer jullie om hetgeen mijn Zoon wenst van jullie. Stel jezelf dagelijks de vraag: wat kan ik voor Jezus doen? De situatie waarin de Kerk zich bevindt, is niet goed, ze moet gereinigd worden. Maar, mijn lieve kinderen, de Kerk is het Lichaam van mijn geliefde Zoon. Hij is helemaal in haar aanwezig en zal ze niet ten onder laten gaan. Daarom kinderen, heb moed en sterk de Kerk waarin de Vader is, de Zoon en waar ik in ben. Alleen de Zoon, mijn geliefde Zoon Jezus Christus, kan jullie het heil geven naar ziel en lichaam. Schaad de Kerk niet, sterk haar, kinderen! Dat is mijn oproep aan jullie. Door de Kerk komen jullie tot het heil, mijn Zoon is helemaal in haar. Denk daar altijd aan. Wat er ook op de Kerk mag afkomen, blijf haar trouw, zo wil het de Vader, de Zoon en ik, want ik ben jullie Moeder. (Er volgde een persoonlijke mededeling.)

Ik heb alle intenties gehoord en heb in ieder hart gekeken. Bid uit ganser harte en geef jullie volledig aan mij. Ik ben jullie Moeder, vertrouw mij, want dan kan ik in jullie werken en jullie leiden, zo wil het de Vader in de hemel en mijn geliefde Zoon Jezus Christus."

Nu zag ik hoe het Hart van de Moeder Gods zich opende. Uit haar geopend Hart kwamen bonte stralen tevoorschijn. Deze stralen gingen van haar Hart uit naar ieder van ons. Wij waren allen in een stralenwaaier ondergedompeld. (Er volgt een persoonlijke mededeling.)

"In de groep van de pelgrims is er een ziel die de doop nog niet ontvangen heeft. Werk voor de Heer, laat u leiden door Hem. Door de doop opent u voor Hem de deur, zo dat Hij Zijn intrek in u kan nemen. Wil u voor Hem werken? Wees dan bereid voor de doop.

Aan de vrouw die deze ziel zeer nabij is, zeg ik: Effata! Laat de Heer, mijn geliefde Zoon, toe in uw hart. Ontvang de sacramenten.

Lieve kinderen, in de sacramenten schenkt mijn Zoon Zich helemaal aan jullie. Neem dit geschenk waar want het brengt jullie heil naar lichaam en ziel! Ik bid jullie dringend, aanvaard mijn geliefde Zoon, Hij is een goddelijke geschenk voor jullie."

Nu gaat de Moeder Gods voor en zegent ieder van ons, geeft een kruisje op ieder voorhoofd van de aanwezigen en kijkt ieder apart lang aan. De twee engelen volgen haar. Bij een ziel blijft ze staan en zegent deze drie maal. Daarna keert ze terug naar haar plaats.

"Lieve kinderen, mijn genade, die de genade van mijn geliefde Zoon is en die van de hemelse Vader, schenk ik jullie. Moge een ziel een levensbiecht afleggen en dan helemaal voor mij werken. Ik zie in het hart van deze ziel. Ze mag zich van mijn begeleiding bewust zijn.

Mijn kinderen, ik bemin jullie. Ik wens jullie te leiden naar mijn Zoon in het Vaderhuis. Zie de weg die jullie mogen gaan, dat is de weg van mijn geliefde Zoon, dat is de weg van de Kerk. Er bestaat geen andere weg voor jullie. Alleen deze weg is de weg van het heil. Van hieruit zal ik jullie begeleiden. Ik begeleid jullie op de thuisreis en ga met jullie naar jullie huis. Ik zegen door mijn geliefde Zoon Jezus jullie families en verwanten. Opdat ik bij jullie zijn kan, bid dagelijks met mij! Opdat mijn Zoon Zijn woning in jullie kan betrekken, bid dagelijks met mij! Bid uit het hart! Denk eraan, ik ben bij jullie. Ik ben jullie Moeder!

Bid opdat jullie de weg niet verlaten, want de duisternis is in de wereld. Maar ik zal jullie leiden uit deze duisternis en er zal jullie geen schade toegebracht worden. Ik ben bij jullie."

De Moeder Gods spreidt nu haar mantel open, hij wordt groter en groter en nu omvat hij ons allen. Wij zijn allen in de mantel geborgen.

"Lieve kinderen, ik begeleid ieder van jullie. Ik zegen jullie met de liefde van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Alles tot eer van mijn geliefde Zoon."

De Moeder Gods zegende ons. De verschijning verdween. De engelen bleven. Nu zag ik in de laatste linker altaarbank een man in een rood gewaad. In de voorste altaarbank paus Pius XII, In de linker voorste kerkbank zag ik Robert Bellarmin, Zuster Faustina en Myriam van Abbelin. Voor het altaar knielde tijdens het gebed de H.Charbel.

Tijdens de H.Mis, bij de consecratie, zag ik Jezus als de barmhartige Heiland in een wit gewaad. Zijn verschijning was zeer groot. Zijn Hart was open en straalde. Het Hart alleen vulde de hele altaarruimte. In Zijn Hart was het altaar en de priester geborgen.

3 september 2001

Op maandag 3 september 2001 was het voor de veertiende keer dat de 'blauwe gebedsoase' samen kwam in de parochiekerk van Sievernich. Bij het binnentreden in de kerk heb ik in de Fatimakapel boven het kruis een gouden kelk gezien. Tijdens het rozenkransgebed voelde ik een grote hitte. Toen zag ik (gezien van bij mij) links van het altaar een ovaal gouden licht. Het werd zeer fel en groot. Hieruit trad de Moeder Gods naar voor. Ze ging iets vooruit. Achter haar zag ik twee engelen die eveneens naar voor traden, maar achter haar bleven. De Moeder Gods droeg een wit gewaad, een roodachtige mantel met een gouden boord en een witte sluier. Haar haar lichtte iets gegolfd op vanonder haar sluier. De handen hield ze tot gebed gevouwen. In haar handen zag ik een rozenkrans met rode en witte parels, rozenparels. De parels van het Wees Gegroet waren wit, de parels van het Onze Vader waren rood. Aan haar voeten droeg ze gouden sandalen. Aan haar voeten zag ik een gouden roos. Toen zag ik dat ze stond op een witte wolk net boven de grond. Haar gewaad straalde en glinsterde van licht.

Ze glimlachte, kwam dichterbij en sprak: "Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen.

Ik verheug mij over jullie komst. Kinderen, ik zal jullie brengen naar mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods.

Lieve kinderen, leef in het geloof, blijf trouw aan de Kerk. Dit is de weg van de waarheid en het ware leven. Ik toon jullie deze weg, heb geen angst om deze te beschrijden. Vertrouw mijn goddelijke Zoon. Zeg niet dat mijn komst nutteloos is. Dit is het waarlijk niet. Ik kom naar jullie opdat jullie in deze aardse tijd van verwarring de weg naar het leven vinden. De weg naar het leven is de volledige weg, de ene, het heil. Zo moeten jullie komen tot het heil naar ziel en lichaam. Zo wil het mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Door Zijn liefde zijn jullie verlost geworden, door Zijn liefde komen jullie ook vandaag nog tot het heil. Mijn Zoon werkt ook vandaag nog indien jullie het maar willen. Maak jullie hart bereid, bevrijd het van schulden en lasten. Word tot een ware tempel. Bewaar het woord van de Vader, de Zoon en de Moeder in jullie harten. Lieve kinderen, ik zie jullie zorgen en noden." (Er volgde een persoonlijke mededeling.)

Mijn kinderen, veel geliefde zonen, de priesters, volgen niet meer mijn goddelijke Zoon. Ze verloochenen het evangelie en de leer van de Kerk. Bid tot de H.Geest. Wend jullie tot mijn geliefde zonen, die mijn Zoon Jezus Christus volgen. Alleen in de Vader is de waarheid en het leven. Wee hen echter die de waarheid en het leven verloochenen!"

De Moeder Gods weende en sprak: "Ik vergiet mijn tranen voor jullie. Hoe kunnen jullie het toch verantwoorden mijn kinderen in de dwaling te brengen? Velen geloven niet meer aan de werken van Jezus en Zijn bestaan. Wat gebeurt er echter met diegenen, wanneer alles verwezenlijkt wordt van wat ik reeds in Fatima aan de kinderen zei? Denk niet, kinderen, dat het niet meer gebeurt! Noch mijn goddelijke Zoon Jezus, noch ik, Zijn Moeder, dreigen jullie en zo werken wij niet. Mijn komst is in de naam van het heil, mijn goddelijke Zoon Jezus Christus.

Ik wil jullie zielen redden en winnen voor mijn Zoon Jezus Christus opdat jullie komen tot het heil en niet verloren gaan. Tien minuten in het dagelijkse leven, tien minuten, die ik jullie in mijn Onbevlekt Hart mag onderdompelen, deze minuten van aardse tijd van het gebed, een zalving voor de eeuwigheid."

Nu zag ik dat het Hart van de Moeder Gods open was. De stralen van haar Hart gingen naar ieder van ons. Allen werden ondergedompeld in deze stralen. Nu ging zij naar ieder van ons persoonlijk en gaf ons een kruisje op het voorhoofd. Zij bekeek een ziel en legde haar hand op het hoofd. Ze sprak:

"Deze ziel wordt door mij gereinigd voor mijn Zoon. Ik mag u in de naam van mijn Zoon hoop schenken. Van uw geestelijk lijden bent u in de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus bevrijd!"

Achter haar liepen twee engelen met twee gouden schalen. In de ene schaal lag een gouden vloeistof, in de andere lag een doorzichtige zalf die schitterde van licht. Wij werden daarmee door de H.Maagd gezegend. De engelen werden door haar Raphaël en Michaël genoemd. Van een familie neemt zij de arme zielen weg die de familie zeer kwellen. De engelen nemen deze arme zielen onder hun hoede.

De engelen nemen deze zielen in bewaring. Ze keerde terug naar haar plaats.

"Een ziel is zeer wankelmoedig. Ik wil haar in de naam van mijn Zoon moed inspreken. Ik ben het die bij u ben. Ik ben Maria, de Moeder Gods. Kom allen tot mij, ik wil jullie allen onder mijn beschermende mantel brengen." Nu opent ze haar mantel, wordt groot en omhult ons allen met haar mantel. Wij zijn allen geborgen.

"Lieve kinderen, ik bemin jullie. Heb geen angst en kom naar mij want ik ben jullie Moeder. Vertrouw mijn Zoon Jezus Christus. Ik ben bij jullie. Ik ben helemaal tegenwoordig in mijn blauwe gebedsoase. Twijfel niet, ik ben het, Maria, de Moeder Gods, gezonden door Jezus, mijn geliefde goddelijke Zoon. Amen."

Op de eerste kerkbank zaten Robert Bellarmin, Zuster Faustina en Myriam van Abbelin. De H.Charbel knielde voor het altaar. In de achterste altaarbank zat een man in een rood gewaad. In de voorste altaarbank zat paus Pius XII (Pacelli). Tijdens de rozenkrans knielden de engelen en baden mee. Maria zegende ons en de verschijning verdween. Er bleef een letter 'M' achter uit gouden rozen.

15 oktober 2001

Op maandag 15 oktober 2001 was het voor de vijftiende keer dat de 'blauwe gebedsoase' samen kwam in de parochiekerk van Sievernich.

Ik voelde een grote hitte. Tijdens het rozenkransgebed zag ik links naast het altaar een helder, stralend licht en dan wat nevel. Nu zag ik de Moeder Gods. Ze droeg een wit gewaad en een witte, lange mantel, die tegelijkertijd ook sluier was. De mantel was versierd met een gouden boord. Haar haren waren donker zwartbruin. Haar handen waren gevouwen tot gebed. In haar handen hield ze een gouden rozenkrans met gouden rozen. Ze stond op een wolk, die iets zweefde boven de grond. Aan haar voet zag ik een gouden roos. De Moeder Gods bekeek ons allen ernstig en zegende ons.

Ze weende! Haar tranen hadden de vorm van diamanten tranen en vielen op de grond.

Ze sprak: "Ik zegen jullie in de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus.

Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Kinderen, troost mij! Troost mij door jullie gebed! Roep mijn Zoon, smeek Hem om de goddelijke vrede! Lieve kinderen, antwoord Satan niet met haat en geweld, neem mijzelf en mijn goddelijke Zoon, neem ons als hulp. Zie wat er gebeurd is, zie de vele mensen die slachtoffer zijn geworden van een vernietiging. Zie de mensen die slachtoffer zijn geworden van duistere intriges.

Geen waarheid, geen goddelijke waarheid, die één is met de Vader, kan vernietiging en geweld leren. Dit leert de duisternis. In de Vader is het heil, in de Vader is de zegen, in de Vader is de liefde! Mijn goddelijke Zoon Jezus is de liefde zelf!

Bid voor mijn geliefde Herder in Rome. Bid! Bid voor Duitsland! Bid voor de wereld en aanvaard mij als jullie helpster en Moeder. Lieve kinderen, ik ben jullie Moeder. Ik open voor jullie mijn Hart en het Hart van mijn geliefde goddelijke Zoon Jezus Christus.

Lieve kinderen, jullie komst is niet nutteloos. Ik zie jullie zorgen en nood. Dompel ze onder in mijn Onbevlekt Hart. Lieve kinderen, zo kan ik jullie omvormen en brengen naar mijn Zoon Jezus. Ik ben vandaag naar jullie gekomen om jullie mijn tranen te schenken want ik ben de Moeder van alle mensenkinderen. Ik ben de Vrouwe van alle volkeren. Mijn tranen leg ik in jullie hart opdat jullie gered worden, opdat jullie mijn tranen opnieuw aan mij kunnen opofferen. Deze opoffering is een grote genade voor jullie. Ik wil jullie ziel naar Jezus, mijn goddelijke Zoon, leiden.

Ik ben vandaag naar jullie gekomen om jullie te zeggen hoe belangrijk de heilige sacramenten zijn. Velen weten niet meer dat ze werkelijk het heil brengen. Ze heiligen jullie in de Vader. Ik beveel ze jullie aan! Wanneer jullie mijn Zoon in de heilige Hostie tot jullie nemen, vergeet dan niet het heilige sacrament van de boete. Schenk jullie helemaal aan mijn geliefde Zoon. Ik zeg 'helemaal', niet 'een beetje'. Reik Hem de hand en niet een vinger! Wees bereid, schenk jullie helemaal opdat Hij volledig bij jullie kan zijn.

Lieve kinderen, onder jullie is een familie diep bedroefd. Ze verwachten van mij een gesproken woord voor hen. Ik zeg echter aan hun: Alles is gezegd geweest. Ze volgen mijn woorden op indien ze zich wenden tot een priester die hen begeleidt. Alleen een priester zal hen kunnen helpen want door hem werkt mijn goddelijke Zoon! Een ziel komt tot mij die ik in mijn Hart zal onderdompelen."

Ik zag dat de Moeder Gods daar stond met geopend Hart. Uit haar Hart kwamen bonte stralen. Ze ging naar ons. Achter haar liepen nu twee in het wit geklede engelen. Iedere engel droeg een schaal. De engelen volgden de Moeder Gods. Maria kwam naar ons, bekeek ieder van ons apart en zegende iedere aanwezige met de substantie uit de schaal. Ik kon niet precies zien of het water of een doorschijnende zalf was.

Ze sprak: "Een ziel vraagt zich af of ik werkelijk vandaag bij jullie in de kerk ben.

Ik sta voor u en zegen u in de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest. Volg mij en mijn Zoon. Bezoek mij dikwijls in mijn gebedsoase. Ik ben in haar tegenwoordig. In haar is mijn geliefde Zoon Jezus."

Ze ging verder met iedere persoon apart te zegenen en keerde dan terug naar haar plaats naast het altaar. Bij ons in de kerkruimte bleef zoiets als een gouden vlam in de lucht achter terwijl het rozenhoedje van de liefdevlam gebeden werd.

Ze sprak: "Lieve kinderen, kom onder mijn beschermende mantel. Ik bemin jullie!"

Nu spreidde ze haar mantel uit en wij waren allen erin geborgen.

"Lieve kinderen, ik bescherm jullie. Dit is mijn gebedsoase van de toevlucht. Ik plaats jullie onder mijn mantel. Daar zijn jullie geborgen. Schenk mij ook jullie hart. Vertrouw mij en mijn Zoon Jezus Christus. Wanneer jullie de duistere beelden zien van de oorlog, wanneer jullie het slechte nieuws horen van de oorlog, bid! Bid voor die mensen die in deze oorlog geofferd worden. Bid en schenk mij alle landen der aarde in het gebed. Vereer het Kostbaar Bloed van Jezus Christus dat Hij voor jullie kinderen vergoten heeft! Ik heb mijn Zoon op aarde verloren en weergevonden. Ik ken het lijden van de treurende moeders. Bid! Bid ook opdat ik dagelijks bij jullie ben want ik ben jullie bescherming. De wil van de hemelse Vader is, dat ik jullie in deze rampen en verwarring ter hulp kom. Vereer het heilig Aanschijn van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus.

Dat is mijn innigste wens. Alles tot eer van mijn geliefde Zoon en hemelse Vader!

Lieve kinderen, verwacht met vreugde mijn geliefde goddelijke Zoon in het Allerheiligste Sacrament des Altaars. Verwacht Hem in Zijn barmhartigheid en in de zalving.

Wees bereid! Neem mij helemaal op in jullie hart opdat ik in jullie kan werken. Aanvaard niet de wereld, de wereld dwaalt. Aanvaard mijn Zoon Jezus in liefde en vreugde. Schenk jullie helemaal aan Jezus!"

Ik zag plotseling midden in de altaarruimte de aardbol. Ze draaide rond. Over Afghanistan en de buurlanden daalde een gouden kelk neer en bloed vloeide uit de kelk over die staten. Boven de aarde verscheen een gouden geschrift: "Wegens de duisternis moet het volk gereinigd worden. Ze hebben Mij, hun Heer, vergeten en vertrouwen alleen op hun eigen krachten. Maar dit is ontstaan uit hun eigen krachten want ze willen Mijn hulp niet!" Nu zag ik over de aarde een lichtend kruis waarvan stralen vielen op de aardbol. Een blauwe straal trof Duitsland, Zwitserland en Italië. Een rode straal trof Rusland, Afrika, Japan en China. Een zwarte straal trof Afghanistan en de U.S.A. Een witte straal trof Zuid-Amerika.

Toen zag ik boven de aarde het Kindje Jezus van Praag en achter het Kindje een banderol: "Mijn Rijk kome." Het zegende, de aarde werd een blauwe lichtbol en keerde weer in Zijn hand. Boven de aarde zag ik een gouden kruis.

De H.Maagd bad met ons de rozenkrans en sprak: "Lieve kinderen, ik zegen jullie in de liefde van mijn Zoon Jezus. Ik verheug mij over jullie gebed. Het schenkt mij troost.

Ik laat mij graag door jullie troosten. Zo zal ik bij mijn goddelijke Zoon voor jullie bidden voor ieder van jullie die mij vandaag in mijn gebedsoase bezocht heeft. God, de Heer, mijn geliefde Zoon Jezus zij met jullie!"

Ze zegende ons en verdween in het licht. De engelen bleven knielend voor haar, meer bepaald voor het licht in de aanbidding. De H.Charbel knielde in gebed voor het altaar. De H.Josafat zat in de achterste altaarbank in het rood gekleed. In de voorste altaarbank zat paus Pius XII (Pacelli). In de linker voorste kerkbank knielden Zuster Faustina, Robert Bellarmin, Myriam van Abbelin en Teresia van Avila. Ze baden samen met ons de rozenkrans.

12 november 2001

Op maandag 12 november 2001 was het voor de zestiende keer dat de 'blauwe gebedsoase' samenkwam in de parochiekerk van Sievernich. Ik voelde een grote hitte. Nu zag ik links van het altaar een fijne, witte nevel. Toen zag ik de Moeder Gods. Ze was helemaal gekleed in het wit (wit gewaad en witte mantel die van het hoofd reikte tot aan de voeten). De mantel was versierd met gouden rozen en met een gouden boord versierd. In haar handen hield ze een gouden rozenkrans die bestond uit gouden rozen. De Moeder Gods glimlachte. Haar haren werden helemaal bedekt door de mantel die tegelijkertijd sluier was. Ze stond op een nevelwolk. Aan haar voeten zag ik een gouden roos. De Moeder Gods zegende ons.

Ze kwam nader tot mij en zei: "Ik groet en zegen jullie, lieve kinderen. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Mijn Zoon Jezus zond mij naar jullie opdat jullie kinderen, de weg naar Hem vinden. Ik ben de poort die jullie leidt naar mijn goddelijke Zoon Jezus. Ik ben de bruid van de H.Geest. Lieve kinderen, bid, kom tot mij. Vandaag zegen ik ieder van jullie. Ik ga naar ieder van jullie. Open jullie harten opdat ik in jullie harten kan wonen. Wanneer ik in jullie woon, zo zal ook mijn Zoon in jullie harten wonen.

Lieve kinderen, ik heb jullie reeds dikwijls gezegd hoe belangrijk de heilige sacramenten zijn. Vandaag spreek ik tot jullie als jullie Moeder. Ik spreek tot hen die het sacrament van het huwelijk niet meer eren. Ook het huwelijk is een belangrijk sacrament want uit het huwelijk groeit volgens de wil van mijn goddelijke Zoon de vrucht van de liefde. Mijn geliefde Zoon Jezus zegent de echtgenoten en vraagt om dit sacrament naar waarde te schatten. Overweeg mijn woorden die mijn Zoon voor jullie gaf! Mijn geliefde Zoon zegt tegengesteld met alle wereldlijke stromingen: acht jullie in het leven, ja in het dagelijkse leven. Wees het huwelijksleven waardig, acht elkaar! Wat ik jullie zeg: acht de vrucht die uit het sacrament van het huwelijk groeit! Acht de kinderen want ik ben de behoedster van alle families! Doe aan hen geen onrecht en breng de kinderen tot mij en mijn goddelijke Zoon. Alle families en mijn geliefde zonen, mijn priesters, dompel ik onder in mijn Onbevlekt Hart. De families die zich bekennen tot mijn goddelijke Zoon en mijn geliefde zonen zullen de wereld redden! Ze leven in de waarheid en erkennen mijn komst. Ik vraag jullie om gebed, kinderen! Misschien zullen jullie zeggen: Moeder, wij bidden, is het dan nooit genoeg? Ik zeg jullie echter: bid zonder onderbreking, brand van liefde, wees één met mijn geliefde Zoon, dan zullen jullie komen tot het heil. Ik kom naar jullie als jullie Moeder. Ik wil jullie naar het vaderhuis brengen. Smeek alle genaden af van de H.Geest die de Vader jullie schenkt."

De H.Maagd zweefde in de lucht. Ze bevond zich in de altaarruimte. Toen zweefde ze over ons. Ik zag dat haar Hart geopend was. Uit haar Hart kwamen bonte stralen naar ons toe. Wij werden allemaal ondergedompeld in deze stralen. Op de grond rechts en links van de Moeder Gods zag ik twee heilige engelen die gouden schalen droegen. De H.Maagd was zo groot dat ze bijna heel de altaarruimte vulde.

Ze sprak: "Lieve kinderen, kom en bezoek mij in mijn blauwe gebedsoase. Hier ben ik waarlijk tegenwoordig. In de zalving komt mijn Zoon werkelijk naar jullie. Ik ben naar jullie gekomen opdat jullie mijn tegenwoordigheid voelen, opdat jullie voelen dat ik bij jullie ben en deelneem aan jullie zorgen en nood. Ik laat jullie niet alleen! Jullie moeten slechts de weg naar mij vinden en jullie openen. Open jullie voor mijn goddelijke Zoon Jezus!"

Rond het Hart van de Moeder Gods was een gouden doornenkroon gewonden. Ze ging met de engelen die haar volgden naar de mensen. De eerste schaal van de twee engelen was gevuld met een doorzichtige vloeistof, de tweede schaal met een doorzichtige zalf. Ze zegende en schouwde in het hart van ieder mens. De H.Maagd bleef staan bij een persoon.

Ze sprak: "U bent naar hier gekomen. U wilt weten of ik werkelijk verschijn in deze kerk. Ik ben vandaag naar u gekomen opdat u mijn zegen voelt. Ik zegen u in de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest."

Ze keerde weer naar haar oude plaats. Toen zei ze: "Lieve kinderen, bid zonder onderbreking! Zie de golven van de haat in de wereld. De duisternis wil jullie verwarren. Haat niet, vergeef en bemin elkaar. Zie, kinderen, in deze verwarring bescherm ik jullie. Ik plaats jullie onder mijn beschermende mantel."

Ze opende nu haar armen samen met haar mantel en wij waren allemaal in haar beschermende mantel geborgen. Een zoete rozengeur omhulde ons allen. In de mantel zag ik een prachtig licht.

Ze zei: "Ga naar Jezus, Hij is de bron van alle genaden uit de Vader. Ik kom naar jullie om mijn Kerk te sterken, de Kerk, die het Lichaam van mijn geliefde Zoon is.

In haar komen jullie tot het heil. Ik leid mijn Kerk, de Kerk van mijn Zoon. Ik bereid jullie voor op Zijn wederkomst. Vraag niet wanneer deze wederkomst zal zijn, wees veel meer daarop voorbereid! Zie de rampen, de verwarring waarin jullie je bevinden. Mijn gezang zal jullie leiden door deze rampen, deze verwarring van de wereld en jullie zullen, kinderen, niet verloren gaan. Want ik ben bij jullie en ik bemin jullie, ik ben jullie Moeder!"

Ik zag de wereld onder de beschermende mantel van Maria. De aarde had enkele bloedende wonden. Maria smeekte echter Jezus. Ik zag een blauw licht en daarna vele blauwe lichten. Dit licht sloot de wonden van de aarde. Maria droeg nu een gouden kroon. De aarde was helemaal in het blauwe licht gehuld. Plotseling was alles bedekt door een blauwe kleur. De Moeder Gods verscheen nu helemaal in het wit gekleed met een kroon op haar hoofd. Op haar arm droeg zij het kindje Jezus dat ook in het wit gekleed was. Het hield in Zijn handjes een blauwe aardbol en een scepter. Het zegende ons en glimlachte. Alles was alsof het aan het veranderen was.

De Moeder Gods sprak: "Dit is de verandering in de tijd. Ik heb u alles getoond."

Ze ging met het Kindje Jezus naar de mensen. Vanuit het Kindje ging een licht naar ieder van ons. Maria sprak: "Leg mij alle zorgen en noden voor. Zeg aan die familie dat ik tegenwoordig ben. Bid, bid, bid en vergeef elkaar. Mijn Zoon Jezus wenst van jullie dit offer van vergeving. Is het voor jullie ook zwaar, vraag ik jullie, om jullie te wenden tot één van mijn priesters en met zijn hulp zullen jullie de vrede vinden. Zo wil het mijn goddelijke Zoon.

Lieve kinderen, vergeet mijn woorden niet, draag ze in jullie harten. Wat er ook in deze aardse tijd mag geschieden, ik ben bij jullie. Roep mij, bid en spreek met mij en mijn geliefde Zoon Jezus. Ik zal jullie bijstaan in jullie zorgen en noden en in jullie dagelijks leven. Schenk jullie helemaal aan mij. De Vader is het huis dat alles omvat, de Zoon is de Heer des Huizes die in Hem leeft en woont, de Moeder, ik, ben de poort die jullie leidt naar mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Bid, bid, bid!"

De Moeder Gods zegende ons en de verschijning verdween. Ik zag alleen nog een lichtschijn. In de altaarruimte knielden Zuster Faustina, Myriam van Abbelin en Robert Bellarmin. De H.Charbel knielde voor het altaar en boog bij ieder wees gegroet. In de achterste altaarbank zat de H.Josafat. Hij was rijkelijk versierd en droeg een bijzonder kruis op de borst. In de voorste altaarbank zat paus Pius XII. Hij hield een gouden boek in zijn handen. Allen baden de rozenkrans. Boven het altaar zweefde in de lucht een bijzonder teken.

3 december 2001

Op maandag 3 december 2001 voelde ik tijdens het bidden van de rozenkrans een grote hitte. Toen zag ik een ovaal licht. Uit dit licht trad de Moeder Gods. Ze was helemaal in het wit gekleed (witte sluier met gouden boord en wit gewaad). Haar voeten stonden op de aardbol. Naast haar voeten zag ik een gouden roos. Maria had haar handen gevouwen tot gebed. Ik zag een gouden rozenkrans uit gouden rozen in haar handen. De Moeder Gods bezag eerst mij en dan alle anderen ernstig.

Ze kwam dichter bij mij en zei: "Ik groet en zegen jullie lieve kinderen, in de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Ik ben Maria, de Moeder Gods, Maria, de Smetteloze. Mijn eerste woord, dat het woord van de Vader is en de Zoon, richt ik tot mijn priesterzonen. Zonen, veelgeliefde zonen, hoor mijn roepen. Het is het roepen van jullie Moeder. De roep van jullie Moeder is de roep van de Vader, is de roep van de Zoon, mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Mijn geliefde zonen, geef geen gehoor aan de wereldlijke stromingen die jullie in dwaling brengen. Hoor de stem van mijn geliefde Zoon Jezus Christus, die in Zijn Kerk leeft en werkt. Veel van mijn zonen willen mijn woorden niet opnemen in hun hart. Ze houden alles voor ongeloofwaardig en geloven niet aan de werken van mijn Zoon Jezus. Ze geloven niet aan mijn komst. Aan diegenen zou ik willen zeggen: Mijn roep, mijn gezang dringt binnen in de wereld. Zonen, kom tot mij, ik bemin jullie zoals mijn goddelijke Zoon jullie bemint! Keer om en volg mijn goddelijke Zoon Jezus! Geliefde priesterzonen, ik roep jullie in de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus. Heb geen angst!

De Kerk wordt door de wereld dooreen geschud, maar ik laat het echter niet toe dat ze zal ondergaan. De Kerk blijft bestendig, zoals mijn geliefde Zoon de Eeuwige, de Bestendige in de Vader is. De Kerk zal in de Vader stralen want ze wordt door Hem beschermd, daar de Vader in haar leeft, evenals mijn geliefde Zoon, en zoals ik in haar leef. Al het heil komt uit haar, iedere genade zal vanuit haar uitgaan omdat de Kerk door de Vader, door de Zoon en door mij, jullie Moeder, begiftigd wordt.

Lieve kinderen, velen onder jullie worden bedrukt door zorgen en noden. Kom tot mij in mijn blauwe oase van het gebed. Ik ben in haar tegenwoordig. Door haar schenk ik jullie mijn genade. Smeek, smeek, kinderen uit ganser harte. Jullie smeekbeden draag ik naar mijn goddelijke Jezus. Lieve kinderen, toon mijn Zoon jullie liefde. Maak gebruik van de sacramenten van de Kerk opdat Hij helemaal in jullie Zijn woonst kan betrekken en opdat Hij ook in het dagelijkse leven bij jullie zijn kan. Mijn kinderen, ik bemin jullie!"

Nu zag ik hoe de Moeder Gods naar ieder van ons zweefde. Ze had haar Hart geopend en daar omheen was een doornenkroon gevlochten. In haar Hart staken drie zwaarden en haar Hart bloedde. Zo ging ze begeleid door twee engelen naar ieder van ons.

Ze hield de rechterhand op ieders hoofd en zegende ieder van ons. Ze stopte bij een pater en zei tot hem: "U was op vele plaatsen waar ik ook verschenen ben. Hier ben ik tegenwoordig. Ik zegen u in de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest!" Toen ging ze verder. Bij een ziel bleef ze staan en vroeg deze innig tot ommekeer. Ze sprak: "Keer terug, ik smeek u! Biecht en waag een nieuwe start. Kom tot mij, ik ben bij u! Uw Moeder roept u. Kom tot mij!

Ik zou graag de families willen zegenen. Ik ben er voor hen. Ik bemin de families die luisteren naar het woord van mijn Zoon Jezus. Word niet moedeloos! Hou u vast aan elkaar. Ik zal jullie helpen en bijstaan.

Lieve kinderen, zie, ik ben helemaal bij jullie vandaag. Onder jullie is iemand, die aan mij vraagt, of hij de weg naar mij ook kan bewandelen. Hij vraagt zich af of hij dit in een kloosterorde kan doen. Ik zeg u dat u dat kan doen in de naam van mijn geliefde Zoon Jezus Christus!"

De Moeder Gods zweefde over ons. Een bonte stralenkrans kwam vanuit haar hart en wij waren allen daarin ondergedompeld. Maria sprak: "Kinderen, ik toon jullie nu mijn geliefd Kind!" De Moeder Gods had nu in het wit gekleed het Kindje Jezus op haar arm. Jezus sprak: "Zo moeten jullie tot Mij komen, in deemoed en liefde. Ook jullie moeten worden zoals een kind." Jezus zegende de aanwezigen. "Wie aanstoot aan Mij neemt, die neemt aanstoot! Maar Ik ben de Bron van alle genaden, Ik ben de Waarheid en het Leven!" Hij hield in Zijn handen een scepter en een blauwe aardbol. Deze aardbol was door een gouden schriftrol omhuld: Jezus Christus, die wederkomen zal in heerlijkheid. Jezus zei: "Ik leid jullie uit alle nood en ramspoed. Ik ben jullie Heiland. Kom tot Mij die beladen en belast zijt!"

Maria sprak: "Mijn Zoon schenkt jullie alle genaden uit de Vader. Ga heen en bewaar Zijn genade in jullie harten. Brand van liefde, kinderen, en bid tot Hem, de Liefde zelf! Met mij zullen jullie alle stormen trotseren. Alles met mij en mijn geliefde goddelijke Zoon in de Vader. Ga niet in de dwaling wanneer jullie bekoord worden want ik ben bij jullie. Ik help jullie. Bezoek mij daarom in de kerk. Bezoek mijn geliefde Zoon en schenk Hem jullie liefde. Maria zegende ons. De aardbol werd licht en daarna de verschijning.

Maria sprak: "Mijn kind, ik bemin u. Blijf mijn Zoon Jezus trouw. Ik ben bij u! Laat u niet ontmoedigen."

De verschijning verdween. Nu zag ik voor het altaar knielend de H.Charbel. Vooraan rechts zag ik paus Pius XII en de H.Josafat. Vooraan voor het altaar links zag ik knielend Myriam van Abbelin, Zuster Faustina, Robert Bellarmin en een man in een bruin gewaad met baard. De beide engelen die de Moeder Gods begeleidden, waren met hun schalen nog aanwezig. Boven het altaar straalde een hostie uit licht zoals een zon. De hostie droeg de inscriptie: 'J H S'.


 

7 januari 2002

Ik zie een ovale lichtschijn. Vanuit deze lichtschijn, (gezien van bij mij) links naast het altaar, komt helemaal in het wit gekleed de Moeder Gods. Ze zweeft op een wolk iets in de hoogte. Ze draagt een wit gewaad: wit kleed, witte sluier met goudboord. Ze zweeft over ons allen en komt heel dicht naar mij. Haar haren zijn donker en onder haar sluier zijn ze bijna helemaal bedekt. In haar handen houdt ze een lichtende witte rozenkrans.

Ze spreekt: "Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen, in de naam van mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Kinderen, hoe troost mij jullie roepen. Roep, bid, smeek voor mijn geliefde zonen, mijn priesterzonen, die steeds door de duisternis aangevallen en bekoord worden!" Nu zie ik rond haar een kring van witte rozen. De rozen stralen over ons allen. "Ik kom naar jullie opdat jullie deze tijden van rampen en lijden doorstaan. Ik verschijn voor mijn priesterzonen en religieuzen; ze mogen helemaal in de Kerk leven. Hou jullie vast aan mijn Zoon. Blijf trouw aan de Kerk! Dit is mijn oproep aan jullie. De tijd waar jullie je in bevinden is moeilijk, maar de tijd die jullie verwachten, is vol nood en rampen. Daarom kom ik vandaag vooral voor jullie. Verlaat niet de weg naar het vaderhuis.

Jullie families, jullie mijn kinderen, ik bemin jullie. Hoezeer bemin ik jullie! Wat kunnen jullie doen voor mij? Sterk mijn priesterzonen en de broeders en zusters in de kloosterorden. Bid voor hen, die de weg verlaten hebben. Veel is in wanorde geraakt.

Hou u niet vast aan die wanorde! Denk aan de liefde, de vergiffenis, de barmhartigheid van mijn Zoon Jezus. Mijn geliefde Zoon zal alles weer verenigen. Lieve kinderen, er is zoveel nood in jullie families. Bid vurig, dan zal ik tot jullie komen en jullie mijn hulp, die de hulp is van mijn goddelijke Zoon, geven." De Moeder zweeft in de lucht en uit haar Hart komen verschillende genadestralen. In deze genadestralen worden alle aanwezigen omvat. "Het heil van mijn geliefde Zoon valt jullie ten deel. Ik zie een ziel onder jullie die zich zorgen maakt om haar zoon. Zeg haar dat ik ze gehoord heb. Wijd uw zoon toe aan mijn Onbevlekt Hart. Ik zeg u, ik ben uw hulp in de naam van mijn geliefde Zoon Jezus. Kinderen, roep mij wanneer jullie in nood zijn. Ik hoor jullie ook wanneer jullie denken dat ik niet bij jullie ben. Ik ben bij jullie. Jullie kinderen, vraag ik, bid, bid, bid. Ook wanneer ik het jullie steeds weer moet zeggen: bid! Mijn oproep aan jullie is heel belangrijk. Het gebed heiligt jullie en zo kan mijn goddelijke Zoon bij jullie zijn intrek nemen. Mijn geliefde Zoon laat mij bij jullie zijn opdat ik zijn genaden aan jullie kan schenken, want zijn woord is het mijne en zijn woord is één met dat van de Vader. Kom tot mij, in mijn blauwe oase van gebed. Ik ben hier helemaal tegenwoordig. Lieve kinderen, een andere oproep richt ik aan jullie: vorm kleine huiskerken, kleine blauwe gebedsoasen, opdat jullie, die nauw met elkaar verbonden zijt, wederzijds in mij en in Jezus kunt en moogt steunen. Word mijn gebedsparels. Kom dan naar mij hier in deze kerk en laat jullie zalven opdat jullie sterk worden naar lichaam en ziel. Wie ik vandaag deze opdracht toevertrouw, die voelt deze in zijn hart. Mijn oproep gaat naar drie personen. Horen jullie mij, kinderen? Bid bij jullie thuis, bezoek dikwijls mijn kerk. Dit is mijn raad aan jullie! Volg de priesterzonen die mij nabij zijn. Aan u, die een groot feest plant, zeg ik: plan voorzichtig mijn feest. De plek is ongewis. Laat u leiden."

Maria gaat naar de biechtenden. Ze zegent hen. "De biecht, de reiniging van de ziel, is een grote genade. Maak er gebruik van. Bevrijd jullie, kinderen. Hoezeer verheug ik mij en mijn goddelijke Zoon over een biecht uit het hart. De duisternis wil deze reiniging van de ziel niet, omdat ze niet wil, dat jullie in Jezus geheiligd worden. Jullie verzorgen echter jullie lichaam, verzorg dus ook regelmatig jullie ziel. Verwaarloos jullie ziel niet, ze is voor de eeuwigheid geschapen."

De Moeder zweeft naar ieder apart. Achter haar zie ik twee engelen met ieder een gouden schaal. De Moeder Gods spreekt en zegent ieder apart. Op één ziel ademt ze op het voorhoofd en zegent. In de schalen zie ik een doorschijnende vloeistof en een doorschijnende zalf. Na een tijdje keert ze teug naar haar plaats.

"Kinderen, luister naar mijn woord. Vertrouw mijn goddelijke Zoon Jezus. Ik bescherm jullie." Nu opent ze haar mantel en wij zijn allen erin geborgen. Uit de mantel straalt een heel helder wit licht. Wij zijn helemaal door dat licht omgeven. "Kom naar mij, ik genees al jullie wonden. Vandaag schenk ik aan allen mijn licht, dat jullie geneest naar ziel en lichaam. Ik ben bij jullie. Dit moeten jullie zeggen wanneer jullie de kerk verlaten: "De Moeder begeleidt ons, ze begeleidt ons wanneer wij naar huis gaan." In jullie harten zullen jullie mijn licht naar jullie thuis dragen." Een lichtstoot komt naar ons en dringt binnen in allen. "Voel mijn tegenwoordigheid, want ik ben het, die jullie sterkt, Maria, jullie hemelse Moeder."

Nu zie ik dat haar Hart open is terwijl het rozenhoedje van de Liefdesvlam gebeden wordt. Een doornenkroon omkranst haar open Hart.

"Ik dompel jullie onder in mijn Onbevlekt Hart. Moge mijn gezang dringen in jullie zielen opdat jullie mijn stem horen in jullie hart en ze daar altijd en altijd weer moge klinken. Mijn kinderen, door jullie gebed mogen jullie de Kerk sterken. Wat een genade voor jullie! Ik kom nog enige aardse tijd naar jullie, maar dan wacht er jullie een nieuwe taak in de Vader. Dit is zeker en het weze jullie gezegd. Wordt niet moedeloos want jullie zullen mij mogen waarnemen. Daarom kinderen, bezoek mij en leef volgens de woorden van mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Jullie zeggen: 'Moeder, het wordt steeds zwaarder, hoe kunnen wij vandaag nog leven volgens het evangelie?' Ik zeg jullie: Met mijn hulp! Ik help jullie onmiddellijk wanneer jullie het wensen, kinderen. Ik sterk jullie. Heb moed want ik ben jullie hemelse Koningin. Het is tijd nu, maak jullie klaar, verlies geen aardse tijd! Ik bemin jullie, hoe kan ik jullie verloren laten gaan! De gebeurtenissen in de wereld moeten jullie niet belasten. Wees in mijn Zoon Jezus Christus. Wat er ook gebeurt, ik ben bij jullie. Dit is de wil van de Vader in de hemel. Amen!", roepen de engelen samen met haar.

Achter de altaarbank zie ik de H.Josaphat en van voor paus Pius XII. De H.Charbel knielt voor het altaar en buigt bij ieder gebed. In zijn handen houdt hij een klein, blauw stralend boek. Voor het altaar rechts en links naast hem, zie ik Robert Bellarmin, Myriam van Abbelin, Zuster Faustina en pater Pio, die bij ieder gebed zijn gezicht tot op de grond houdt. Vanuit hem gaat er een helder licht uit. Hij buigt en gaat naar de biechtstoel. Hij begeleidt de biechtenden. De engelen zijn nog aanwezig.

4 februari 2002

Ik voelde een grote hitte. Nu zie ik een ovaal, helder licht links van het altaar (gezien van bij mij). De Moeder Gods treedt uit dit licht stralend naar voor. Ze draagt een witte sluier die reikt tot op de bodem. Deze sluier is met een gouden boord versierd. Op haar hoofd draagt ze een gouden kroon. Ze draagt een wit gewaad. Haar Hart is open, het straalt. Om haar Hart is een doornenkroon gewonden. De Moeder Gods heeft donkerbruin haar die naar achteren vastzitten. In haar handen houdt ze een stralende witte rozenkrans. Het kruis is van goud en straalt eveneens. De H.Maagd glimlacht. Ze staat op een wolk. Ze nadert mij en ze spreekt:

"Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Hoezeer verheug ik mij over jullie gebed! Bid, bid, bid! Laat het gebed niet na. Hier ben ik werkelijk tegenwoordig. Zo wil mijn goddelijke Zoon Jezus Christus het.

O, mijn kinderen, hoezeer bemin ik jullie, hoezeer bemint jullie mijn goddelijke Zoon Jezus. Bemin Hem, kinderen, schenk ook Hem jullie liefde! Kinderen, ik roep jullie op: bid voor Duitsland! Bid voor mijn geliefde priesterzonen, bid voor de broeders en zusters in de kloosterorden! Blijf trouw aan de Kerk, jullie, mijn geliefde priesterzonen, jullie broeders en zusters in de kloosterorden. Ga niet van de weg af, die mijn goddelijke Zoon Jezus jullie getoond heeft. Geliefde kinderen, blijven ook jullie trouw aan mijn Zoon Jezus. Jullie de families, ik roep bijzonder tot jullie want ik bemin jullie. Jullie zijn de bouwtenen van de Kerk van mijn geliefde Zoon Jezus. Lieve kinderen, ik spreek vandaag tot jullie als Maria, de Koningin van alle engelen.

Hoe belangrijk zijn de heiligen! Dikwijls geraken zij in de vergetelheid! Velen zeggen dat we ze niet mogen aanbidden, alleen God de Vader en Jezus, zijn Zoon mogen aanbeden en vereerd worden. Aanbid de heiligen niet, maar vereer ze. De heiligen zijn jullie wegwijzers. Jullie kinderen, die nu uitgerust zijn met de kaart, die het evangelie is, om jullie heil, het vaderhuis, te vinden, vinden jullie niet gemakkelijker de weg wanneer er een wegwijzer is? Dit moeten de heiligen zijn: wegwijzers en helpers! Graag mogen jullie de vele helpers en helpsters van mijn goddelijke Zoon om bijstand vragen. De heiligen smeken en vragen voor jullie bij mijn geliefde Zoon Jezus Christus en bij de Vader. Zo zien jullie hoe belangrijk de heiligen in de hemel zijn.

Lieve kinderen, ik roep jullie op om kleine huiskerken, kleine blauwe oasen van gebed te vormen. Ik zal nog driemaal naar jullie in Sievernich in deze kerk komen. Daarna zal ik jullie in grotere afstanden naar deze kerk roepen. Ik zal voor mijn werktuig niet elke maand zichtbaar verschijnen in deze kerk. Toch zijn mijn verschijningen in Sievernich niet voorbij. Ik zal jullie, kinderen, op tijd naar mij roepen. Luister echter naar mijn woorden: vorm kleine blauwe gebedsoasen. Jullie gebed voor Duitsland is zeer belangrijk. Bid, kinderen, laat de H.Geest toe in jullie zielen. Jullie geloof mag geen geloof zijn van de welstand. Welke flauwe smaak heeft de welstand in sommige zielen achtergelaten! Kinderen, brand van liefde opdat ik in jullie harten een plaats vind, opdat ik tot jullie kan komen, kinderen.

Nu spreidt ze haar gewaad over ons uit en het omhult ons allen.

"Ik bescherm jullie, mijn kinderen, want ik ben Maria, de Smetteloze, de Moeder Gods. Zeg aan die jonge vrouw die in nood is, dat ik ze zal bevrijden. Ze is het eigendom van mijn geliefde Zoon Jezus Christus. De duisternis moet wijken. Haar geestelijke leider heeft nog een aardse tijd nodig, opdat ze vrij kan worden. Er is gebed nodig.

Nu zie ik hoe er uit haar Hart bloed vloeit. Het vloeit over ons, maar bij ons aangekomen, verandert dit bloed in rode, gele en witte rozen. Nu gaat ze tot ieder van ons. Achter haar zie ik twee engelen, die twee gevulde schalen in hun handen dragen. Z stopt nu bij een jonge vrouw aan mijn rechter zij en spreekt: "U kwam naar mij en ik verheug mij. Indien u slechts uit nieuwsgierigheid kwam, zo wil ik in uw hart de liefde van mijn goddelijke Zoon planten." Ze zegent de jonge vrouw. Nu gaat ze naar ieder apart en zegent iedereen.

"Lieve kinderen, ieder van jullie roep ik naar mij. Eender wat de wereld jullie zegt, wat de wereld acht of niet: blijf trouw aan mijn Zoon. Ik zend mijn liefde in jullie harten. Voelen jullie mij? Ik ben jullie Moeder, hoe zou ik jullie kunnen laten verloren gaan! Jullie zielen knoop ik zoals een blauw lint tezamen, mijn blauw lint, de blauwe gebedsoase."

Haar stralen gaan over ieder van ons. Nu zweeft ze midden in de kerk boven ons.

"Kinderen, vrees niet, vind jullie Moeder! Hoe dikwijls ben ik reeds naar jullie gekomen! Keer om! Datgene wat de wereld jullie toont om te doen, is niet zegenrijk. De wereld bestaat uit onrust en duisternis. Deze rampen zullen niet tot jullie doordringen, wanneer jullie mij toelaten, want ik bescherm jullie. De duisternis moet wijken wanneer jullie mij roepen. Roep mij, ik ben bij jullie, ik ben jullie poort! Ga door mij naar Jezus, mijn geliefde Zoon. Ik vraag jullie dus, vorm kleine blauwe gebedsoasen, opdat jullie door mij gesterkt worden naar lichaam en ziel. Ik zal in hen mijn zegen vergroten. Ik zal jullie sterken in de Naam van mijn goddelijke Zoon. Bemin en vergeef elkaar, zoals mijn Zoon Jezus het heeft gedaan. Jezus is jullie heil. Hoezeer beminnen jullie de wereld, hoe weinig mijn Zoon. Hoe bemint Hij jullie, zoals jullie zijn! Ga zoals jullie zijn tot Hem. Hij zal jullie leiden, leiden naar het vaderhuis. Kinderen, vrees niet! Het is toch de weg van de almachtige liefde, de liefde zelf.

Wat ik jullie zou willen zeggen: let niet op de gebeurtenissen die in de wereld moeten gebeuren. Alles moet gereinigd worden, want de duisternis is in de wereld en tracht de zielen in de afgrond te storten. Bid bij alles! Zo dringt mijn gezang in jullie harten en begeleid jullie in iedere nood. Ik blijf bij jullie. Wanneer jullie deze kerk verlaten, dragen jullie mij in jullie harten.

Zeg aan die vrouw die in nood is: ik heb haar roepen gehoord. Bid en vergeef! Lijdt u, zo zoek een andere weg. Uw gezondheid mag u niet in gevaar brengen. Vergeef door de biecht degenen die u kwaad gedaan hebben. Vergeef en zoek een andere weg."

Maria zegent ons en gaat langzaam in haar licht weg. De heilige engelen zijn nog aanwezig. Nu zie ik Maria in het goud op een troon zitten, zwevend midden in de lucht. Onder haar zie ik de H.Charbel, Zuster Faustina, Miryam van Abbelin, Pater Pio, paus Pius XII en Robert Bellarmin. Zij bidden en knielen voor haar. De engelen blijven bij ons. De verschijning verdwijnt.

4 maart 2002

Ik zie links naast het altaar een ovaal, helder licht. Ik krijg het zeer warm. De Moeder Gods treedt naar voren uit de lichtstralen. Ze is helemaal gekleed in het wit. Ze draagt een witte sluier met goudboord, die reikt tot op de grond, een wit gewaad met een gouden boord aan de hals. Haar haar draagt ze naar achter onder haar sluier. Haar handen houdt ze gevouwen tot gebed en ze heeft in haar handen een rozenkrans. Hij is rood! Het kruis van de rozenkrans is van goud. De Moeder Gods staat op een wolk en daar zie ik drie rozen: een witte, een gouden en een rode. Ze zegent, glimlacht en spreekt: "Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen. Ik ben Maria, de Moeder Gods, Maria, de Smetteloze. Mijn Zoon zond mij naar jullie, mijn goddelijke, geliefde Zoon Jezus Christus. Mijn kinderen, met jullie gebed drogen jullie mijn tranen. O, kinderen, bid! Bid niet alleen met woorden, maar met jullie hart. Bid zo, opdat ik helemaal bij jullie kan zijn. Zo wil de Vader in de hemel het, zo wil het mijn goddelijke Zoon Jezus Christus. Jullie, mijn kinderen, word tot mijn gebedsparels en laat niet na te bidden! Degenen die vandaag de weg naar mij gevonden hebben, zullen de genaden van mijn Zoon Jezus Christus als geschenk ontvangen."

Ze gaat nu naar de mensen en zegent iedereen apart. Twee engelen met gouden schalen treden nu naar voor en volgen haar. Voor twee mannen stopt ze en spreekt: "Jullie komen niet uit voor jullie geloof. Ik wil jullie sterken en zegenen met de kracht va mijn geliefde Zoon Jezus." Ze zegent een kleine jongen en ademt over zijn voorhoofd. "Ik zeg aan de moeder: ik heb uw smeken verhoord. Ga en bid, vind mijn Zoon helemaal."

Nu gaat ze weer naar haar oude plaats. Ze spreekt: "Lieve kinderen, ik ben jullie poort. Deze maand is echter de maand van mijn geliefde Jozef. Jozef, mijn bruidegom, mijn aardse echtgenoot, de pleegvader van mijn goddelijke Zoon Jezus. Jozef is jullie beschermer. Hij zorgt voor jullie. Vergeet zijn grote macht niet. Vetrouw jullie liefdevol toe aan hem. Dit is de wens van mijn geliefde Zoon. De deugden van Jozef heeft de wereld vergeten. Jullie, kinderen, vergeet ze niet. Moge Jozef ook jullie metgezel zijn in het dagelijkse leven. Hij zal jullie helpen en jullie terzijde staan. Bid, kinderen, bid voor de vrede in de wereld! Bid!"

Nu zie ik hoe het Hart van de Moeder Gods zich opent en hoe gekleurde stralen naar alle mensen gaan. De mensen worden in een waaier van stralen gedompeld. Nu zweeft de H.Maagd naar boven en staat op een aardbol. Ik zie hoe oorlog de mensen verwart en een blauwe rozenkrans de wereldbol omkranst. Een blauw licht omhult de wereld en laat de mensen na veel gebeurtenissen de vrede vinden.

Ze spreekt: "In mijn Zoon Jezus vinden jullie de vrede, die de wereld jullie niet kan geven. Hij is de liefde zelf. Kinderen, leef volgens het evangelie, leef het reeds vandaag, niet pas morgen, en laat jullie door mij naar mijn Zoon Jezus leiden. Er is maar één weg naar mijn Zoon, de liefde en de barmhartigheid. Dat moet jullie weg zijn, kinderen. Wie niet goedig en barmhartig is, die draagt de liefde van mijn Zoon niet in zich. Daarom is het belangrijk, kinderen, dat jullie vergeven en boete doen. Dat is de weg, geen andere leidt naar mijn Zoon. Kinderen, ik roep jullie nogmaals op, vorm kleine blauwe gebedsoasen. In hen zal ik mijn zegen uitbreiden, die de zegen is van mijn geliefde Zoon Jezus. Ik ben helemaal in mijn blauwe gebedsoasen aanwezig.

Ik heb een vraag aan jullie, kinderen: zie, mijn werktuig, dat ik uitgekozen heb, is zwak.

Daarom wens ik dat ze niet met naam bekend is en ongehinderd blijft. Mijn zegen ontvangen jullie van mij. Mijn werktuig ontvangt mijn genade en geeft ze volgens de wil van mijn geliefde Zoon Jezus Christus verder. Opdat ik verder mijn genaden aan mijn kleine bloem geven kan, moet ze heel klein en onbeduidend blijven. Ze moet vrij zijn. Vervullen jullie deze wens van mij? Bid voor haar, want ze kan voor jullie ook niet méér doen dan bij mij en mijn Zoon bidden en smeken. Mijn kleine bloem, ik bemin u en zegen u in de naam van mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Zeg aan de man die zijn huwelijk wil redden: de liefde kan alleen in vrijheid groeien. Liefde en vrijheid horen tezamen. Laat los en bid verder.

Lieve kinderen, ik zegen jullie intenties. A.A., ik zie ook uw zorgen. Blijf trouw aan mijn Zoon! Bid! Ik zal alles schikken."

Nu komt ze naar ons. "Ik zegen u, moeder van vijf kinderen, die ik u schonk in de naam van mijn geliefde Zoon Jezus. Ik sterk u. In mij vind u kracht. Kinderen zijn een geschenk van de hemelse Vader. Zijn ze soms voor jullie inspannend, ga met hen de weg van mijn Zoon Jezus. Laat ze niet alleen!

Lieve kinderen, laat jullie zalven. Laat jullie ook zalven, wanneer ik hier niet altijd zichtbaar ben voor jullie. Deze plaats heb ik gezegend. Moge hij een oord van aanbidding worden. Kinderen, bid daar verder. Zal ik ook niet altijd in deze kerk zichtbaar ben, deze plaats heb ik gezegend en hier deel ik de genaden uit van mijn geliefde Zoon Jezus. Dit is mijn wens: bid hier tot mijn Zoon Jezus! Hou u vast aan de aanbidding. Ik zal altijd bij jullie zijn. Ik begeleid jullie naar jullie thuis en bescherm jullie. Ik vraag jullie dagelijks om gebed, kinderen, opdat ik in jullie harten kan zijn.

Mijn werktuig zal een beeld laten maken, zoals ik naar jullie in Sievernich gekomen ben en komen zal als Maria, de Smetteloze. Het zal jullie mijn zegen geven. Het zal jullie van alle duisternis bevrijden, want ik zegen mijn beelden. Kinderen, ik bemin jullie. Bid, bid voor Duitsland opdat het niet zou verloren gaan."

De verschijning verandert in licht. Nu zie ik voor het altaar knielen: de H.Charbel, die bij ieder gebed buigt, Pius XII, de H.Josaphat, Zuster Faustina en Myriam van Abbelin. De engelen zijn nog aanwezig.

15 april 2002

In de altaarruimte zag ik een ovaal, helder licht. Tegelijkertijd kreeg ik het zeer warm.

Ik zie de Moeder Gods als de Smetteloze. Ze staat links naast het altaar. Ze staat op een wolk en is blootsvoets. De wolk wordt door drie rozen in een halve cirkel omringd: een witte, een gouden en een rode roos. De Moeder Gods houdt haar handen gevouwen tot gebed. In haar handen houdt ze een rozenkrans. De kralen van het Weesgegroet zijn blauw, die van het Onze Vader zijn wit.

Ze spreekt en zegent ons: "Ik groet en zegen jullie, lieve kinderen. In de naam van mijn goddelijke Zoon kom ik naar jullie. Ik ben Maria, de Moeder Gods, Maria, de Smetteloze. Ik ben naar jullie gekomen, mijn kinderen, om ieder van jullie te zegenen. Kinderen, het is noodzakelijk dat ik kom naar ieder van jullie. Ik kom naar jullie als jullie Moeder.

Ik ben verheugd over jullie gebed. Jullie gebed troost mij. Ik bemin jullie, mijn kinderen. Word mijn gebedsparels! Ik roep mijn geliefde priesters! Kom naar jullie Moeder! Sluit jullie aaneen, volg mij. Sterk elkaar! Wees er voor mekaar! Samen voor mijn Zoon Jezus Christus, tezamen met Hem en met mij, zijn hemelse Moeder, worden jullie gesterkt."

Nu gaat de Moeder Gods naar ieder apart. Twee heilige engelen in het wit gekleed, volgen haar. Ik zie de Moeder Gods, hoe ze iedereen met een doorschijnende zalf zegent. Ze blijft staan voor een vrouw met een witte jas en kort haar.

Ze spreekt: "Ik heb u geroepen. U moet trouw blijven aan mijn Zoon Jezus. Kom naar mij, mijn kind!" Ze gaat verder naar een jonge vrouw, zegent haar en ademt over haar voorhoofd. Ze gaat naar de mensen die voor de kerk staan.

Ze spreekt: "Ik schenk jullie mijn genade, zoals ik ze schenk aan de kinderen in de kerk. Vrees dus niet! Ik ben bij jullie!"

Ze keert weer naar haar oude plaats samen met de engelen. Nu zie ik hoe haar open Hart straalt. Vanuit haar Hart gaan bonte stralen naar ons toe. Een waaier van stralen dompelt ons allen onder.

"Lieve kinderen, geef mij jullie zorgen en nood in het gebed. Bid, vraag en smeek uit het hart, dan zal ik bij jullie zijn. Dit oord, deze kerk heb ik gekozen, heb ik gezegend met de kracht van mijn goddelijke Zoon. Daar zal ik altijd bij jullie zijn wanneer jullie mij roepen uit het hart. Jullie, mijn kinderen, schenk ik mijn genade. De bron van genade is mijn geliefde goddelijke Zoon. Ik zal jullie echter een teken van mijn liefde schenken."

(Hier volgde een persoonlijke mededeling)

"Lieve kinderen, leef in vrede met elkaar. Laat niet toe dat Satan jullie bekoort en een plaats inneemt in jullie families. Bid voor alle familieleden. Wijd ze toe aan mijn Onbevlekt Hart. Kinderen, let niet op de onvrede in de wereld. Bid voor de vrede. Bid en smeek voor hen die machtig lijken, maar het niet zijn. Wijd ze toe aan mijn Onbevlekt Hart, opdat ik tot hen kan spreken en ze mijn stem horen." Zeg aan mijn lieve ziel, die van ver tot mij kwam: 'Ik bemin haar, want ik ben bij haar. Haar liefde draagt ze naar mijn Zoon. Bid ijverig met uw hart.' Zeg aan uw begeleider van mij: 'blijf trouw aan mijn Zoon. Hij zal u leiden. De stilte is uw verdienste.'

Lieve kinderen, ik ben gekomen naar jullie, om jullie vandaag mijn gezegend oord voor te stellen. Hier ben ik immer wanneer jullie mij roepen met het hart. Hier wens ik jullie gebed. De wereld geraakt in wanorde. Daar, waar mijn geliefde Zoon niet is, daar waar ik niet ben, is deze wanorde. Maar wie mijn Zoon Jezus Christus kent en wie mij kent, die zal niet in deze verwarring vallen.

Kinderen, ook wanneer jullie het voor onnodig achten, ik vernoem het altijd weer opnieuw: met jullie zuiver gebed uit jullie hart tot mij, kunnen jullie , kinderen, de wereld redden! Het hangt van jullie af, of ik mijn genaden, die de genaden zijn van mijn goddelijke Zoon, uitdeel. Luister naar mijn woorden: bid! Bid! Bid!

Ik begeleid jullie naar huis. Beleef daar de liefde van mijn Zoon. Leef volgens het evangelie en brand van liefde. Beleef de sacramenten, ze genezen jullie. Neem mijn woorden ernstig. Leef in de sacramenten. Alles wat ik jullie zeg, mijn woorden zijn waar. Het zijn de woorden van mijn geliefde Zoon Jezus Christus en de woorden van de hemelse Vader. Jullie, kinderen, bescherm ik. Vandaag plaats ik allen die de weg naar mij gevonden hebben onder mijn beschermende mantel."

Nu zweeft de Moeder Gods naar boven, wordt groot en opent haar mantel. Vanuit deze mantel straalt een helder, warm licht. Deze mantel omhult ons allen, ook de mensen die voor de kerk staan.

"Kinderen, ik wens van jullie in de maand mei een bijzonder gebed voor de vrede in de wereld. Wijd jullie oorden toe aan mijn Onbevlekt Hart. Dat is mijn wens. Mijn genade, die de genade van mijn Zoon is, schenk ik jullie. Luister naar mijn wens, alstublieft, hoor mijn wens! Weldra zal ik samen met mijn Zoon tot jullie spreken. Mijn Zoon Jezus bemint jullie zozeer. Hij zond mij naar jullie opdat jullie niet in verwarring komen en verloren gaan, opdat jullie zijn weg zien en hem ondanks alle tegenstanden kunt gaan. Met mij kunnen jullie dat doen. Met mij is jullie weg licht. Ik geef mijn woord aan jullie.

Mijn priesters, jullie zijn allen zo tot mij geroepen! Kom naar mij! Jullie, diakens, arbeiders in de wijnberg, jullie zijn door mij geroepen. Laat jullie niet in dwaling brengen. Leef volgens het evangelie. Hou vast aan de waarheid, die mijn Zoon Jezus is. Wat ziek is, zal vergaan. Ik zal echter de komst van mijn Zoon voorbereiden. Dit is zijn wil. Dit is de wil van de hemelse Vader.

Zie, mijn kind, mijn kroon. Mijn geliefde Zoon Jezus schonk ze mij. Mijn kroon heb ik van Hem ten geschenke gekregen. Ze is zijn teken. Zo mogen ook jullie, kinderen, hopen op de liefde van mijn Zoon. Bemin Hem uit heel jullie hart. Bemin Hem in jullie eenvoud. De liefde is het, die jullie de poorten van de hemel opent. Mijn kinderen, blijf mijn Zoon trouw. Wees barmhartig met hen die jullie om Hem verloochenen. Ik bemin jullie."

Voor de H.Mis, zie ik tijdens de rozenkrans, knielend voor het altaar Zuster Faustina, de H.Charbel, Robert Belarmin, paus Pius XII en Myriam van Abbelin. Ze buigen bij ieder Wees gegroet.

13 mei 2002

Tijdens het rozenkransgebed kreeg ik het zeer warm. Ik zie een helder, ovaal licht links naast het altaar. Uit dit licht treedt de Moeder Gods naar voor. Ik zie de Moeder Gods als de Smetteloze met een gouden kroon op haar hoofd. In haar armen draagt ze Jezus, die als Kind naar ons komt. Jezus draagt een wit gewaad, zoals zijn Moeder. Zijn hoofd straalt en het haar lijkt van goud. De Moeder Gods staat met haar Kind blootsvoets op een wolk. Aan haar voeten vormen drie rozen een halve cirkel. Nu komt ze met haar Zoon Jezus dichter bij mij. Het Kindje Jezus houdt in de linker hand een aardbol met een gouden kruis en in de rechter hand een gouden scepter. De scepter straalt van goud.

De Moeder Gods spreekt: "Ik groet en zegen jullie, mijn kinderen. Ik ben Maria, de Moeder Gods, Maria, de Smetteloze. Vandaag kom ik met mijn geliefde goddelijke Zoon Jezus naar jullie. Beleef zijn liefde, beleef zijn genade! Zie, dit is mijn geliefde goddelijke Zoon!"

Ze tilt Jezus omhoog en er gaan veel lichtstralen van Hem uit naar de mensen.

"Vandaag zou ik jullie willen oproepen: bid, brand van liefde voor Hem! Hij is de alfa en de omega. Hij is jullie begin en einde. Mijn geliefde Zoon spreekt tot jullie."

Wanneer Jezus spreekt gaat er van Hem een groot glanzend licht uit: "Lieve kinderen, Ik zegen jullie in de Vader. Ik kom naar jullie als barmhartige Heiland. Ik kom naar jullie als Kind van de hemelse Vader. Een koning in alle eenvoud. Ik ben de Koning van de liefde. Worden ook jullie kinderen van de hemelse Vader. Let niet op de influisteringen van de wereld. Wees eenvoudig van hart en bemin Mij en de Vader in de hemel. Geef Hem al jullie liefde. Vertrouw op jullie hemelse Vader en Mij, zijn Zoon Jezus Christus. Vandaag kom ik naar jullie om jullie mijn genaden te schenken. Ik heb al jullie intenties, zorgen en nood gehoord. Bid en blijf Mij trouw. Ik ben jullie hulp, Ik ben jullie Heiland. Veel zorgen drukken op jullie en belasten jullie, roep op Mij en neem jullie kruis op. Roep nog meer naar Mij. Ik ben jullie Heiland. Jullie redding is het te worden zoals een kind; een kind van de hemelse Vader. Dat is reeds het alles, het enige."

Toen ik nu keek in de ogen van het Kind, zie ik heel de levensweg van Jezus op de wereld. Daarna zie ik een stukje van de hemel. Ik zie Jezus verheerlijkt op zijn troon.

Hij spreekt: "Mijn kleinen, bemin elkaar. Het is de liefde die jullie tot Mij leidt. De kleinste onder jullie zal binnengaan in de hemel. Er zijn geen hindernissen, die hem deze weg zullen versperren. Daarom, tracht niet om groot te zijn in deze wereld, tracht ernaar om klein te zijn en Mij helemaal toe te behoren. Blijf helemaal in Mij!"

Nu zie ik hoe de Moeder Gods haar goddelijk Kind naar de mensen draagt. Jezus zegent apart de mensen. De Moeder Gods gaat met het Kindje Jezus naar de altaarruimte en daarna in de sacristie. Twee engelen in het wit gekleed volgen hun. Ze verlaten na een tijdje de kerk en gaan naar buiten om ook daar de mensen de zegen te brengen. Ze blijven buiten voor een jonge vrouw staan met schouderlang donker haar.

Jezus zegent deze vrouw en kust haar op het voorhoofd. De hemelse Moeder gaat nu met Hem naar alle mensen die buiten wachten. Dan komen ze weer de kerk binnen en blijven op hun weg staan bij een vrouw die een bril draagt, grijs lang haar heeft en een zwarte jas draagt. Die vrouw knielt links in het kerkschip. De Moeder Gods gaat nu verder naar een kloosterlinge met bril, die slechts iets verder staat. Jezus zegt tot haar een woord. Ik kan het jammer genoeg niet verstaan omdat het een Hebreeuws woord is. De Moeder Gods keert terug met het Kindje Jezus naar de altaarruimte.

Jezus spreekt: "Jullie kleinen, acht ook de kleinen en de zwakken. Ik zal zelf voor hen de poort van de hemel openen. Jullie hoogmoedigen, jullie verneder Ik wanneer Ik tot jullie spreek als Kind. Jullie aanvaarden dit niet, maar Ik kan als Koning of als Kind naar jullie komen. Alles is in Mij, alles is in de Vader van wie Ik uit naar jullie kom. Ik ben één met Hem. Hoe kunnen jullie Mij begrijpen wanneer jullie niet zelf zoals kinderen worden!

Dit is Mijn oproep ook aan jullie priesters en religieuzen: word heel klein, brand van liefde, opdat Ik bij jullie zijn kan, opdat Ik in de Vader jullie de kroon van het leven kan schenken. Amen."

De Moeder Gods glimlacht: "Dit zijn de woorden van mijn geliefde Zoon aan jullie!"

De beide harten van Jezus en Maria stralen. Ze dompelen ons allen onder.

Maria spreekt: "Hebben jullie de woorden van mijn Zoon Jezus verstaan? Druk ze in jullie hart. Wie van jullie is klein omwille van Jezus? Ik help jullie wanneer jullie het proberen. Wanneer jullie willen klein zijn, gaan jullie de weg van het heil. Deze weg leidt naar mijn Zoon. Acht de wereld niet, sla geen acht op roem of eer. Richt jullie blik op mijn geliefde Zoon Jezus Christus."

Wij worden allen ondergedompeld in een roodachtig licht.

Deze plaats, deze kerk, mijn kinderen, heb ik gezegend met de kracht van mijn geliefde Zoon Jezus. Hij schenkt jullie verder in deze Kerk zijn genaden. Ik zal terug komen op dit oord. In oktober zal ik naar jullie komen in deze kerk. Tot dan zal ik jullie onzichtbaar begeleiden op dit genadeoord. De genaden die mijn Zoon Jezus jullie schenkt in deze kerk door mijn voorspraak, zullen tonen dat ik deze kerk gezegend heb, dat ik hier ben verschenen. De werken van mijn Zoon zijn niet ten einde. Bid, smeek uit ganser harte. Wanneer jullie mij ook niet zien, ik ben bij jullie! Vandaag zou ik alle aanwezigen willen sterken, bijzonder mijn geliefde priesterzonen! Ik sterk jullie!"

Tot een Indische priester spreekt ze: "Mijn zoon, veel hebt u moeten lijden. Ik ben met u. Offer alles op aan mijn Zoon!

U, kleine gebedsparel, wees zonder angst! Ik ben het, de Koningin van de Hemel, de Moeder van de Verlosser, de Smetteloze, die naar u komt. U ziet mij en ik spreek tot u. U ziet, welke genaden ik Duitsland betoon. Ik wil Duitsland redden en de mensen die tot mij smeken. Kom naar mij, jullie, die van liefde branden. Jullie zieken en vertwijfelden, ik ben jullie hulp en sterkte. Mijn Zoon is jullie heil!

Mijn kinderen, jullie gebeden zijn een troost voor mij. Kom naar mij, ik laat jullie niet alleen. Ik ben bij jullie. Zo wil het mijn goddelijke Zoon, zo wil het de hemelse Vader. Stralen ook jullie mijn tegenwoordigheid uit. Wees barmhartig en goed. Leef volgens het evangelie. Sterk en heil jullie in de sacramenten die de Kerk jullie schenkt, die jullie van mijn Zoon Jezus als geschenk gekregen hebben. Blijf trouw aan mijn Zoon. Wees standvastig in het dagelijks leven. Het is het dagelijks leven dat de zielen kwelt. Met mij kunnen jullie, mijn kinderen, alles aan wanneer jullie je helemaal geven aan mijn Zoon Jezus. Ik bemin jullie. Ik zegen jullie. Overweeg al mijn woorden. Lees dagelijks de woorden van mijn geliefde Zoon, opdat jullie in Hem blijven. Bid, bid, bid! Ik zal jullie en dit land, mijn land, beschermen. Amen."

Tijdens de rozenkrans knielen voor het altaar Myriam van Abbelin, Zuster Faustina, de H.Josaphat, de H.Charbel en paus Pius XII

7 oktober 2002

Ik ontvang de Moeder Gods op een bepaalde plek in Sievernich. Ze heeft mij gevraagd om naar daar te komen. Ik zie drie bliksems aan de hemel en dan zweeft ze als de Smetteloze naar beneden, naar mij. Ze treedt uit een helder ovaal licht. Ze staat heel dicht bij mij. Ik ben zoals geëlektriseerd.

Ze spreekt: "Ik groet u, mijn kleine gebedsparel. Ik ben Maria, de Smetteloze, Maria, de Moeder Gods. Mijn kleine gebedsparel, hier geef ik je de sleutels van mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Zwijg hierover, zwijg! Deze sleutels dienen u als wapen tegen de duisternis. U weet nu wat er gebeurt.

Nu ga ik naar mijn kinderen om al degenen te zegenen die naar mij zijn gekomen. Ook u, kleine parel, zegen ik in de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest. Mijn priesters, mijn priesters, ik roep jullie om naar mij te komen. Ik ben jullie Moeder. Verlaat mijn Zoon Jezus niet! Hij is mijn goddelijke, veelgeliefde Zoon. Hij is jullie Koning, een Koning in alle eenvoud. Ik zegen uw goede helpers. Vandaag ga ik naar een vrouw wiens zoon zeer ziek is. Beiden zijn vandaag naar mij gekomen. De zegen van mijn geliefde Zoon zij met u, zoals ik met u ben. Ga nu naar de kerk!"

De Moeder Gods gaat mij vooraf. Ik volg haar. Ze gaat naar de mensen die buiten wachten en zegent hen. Ze toont mij de weg naar de sacristie. In de kerk zie ik hoe de Smetteloze uit het kerkschip wegzweeft. Van daaruit worden alle mensen door haar gezegend. Ze gaat naar de altaarruimte en wordt begeleid door twee engelen die iets achter haar gaan.

Ze spreekt: "Mijn kind, u hebt nu mijn sleutels ontvangen. Maak u geen zorgen. Alles moet zo geschieden. Ik ben de Koningin van de hemel, Maria, de Smetteloze.

Lieve kinderen, ik roep jullie naar Sievernich. Bid, kom naar mijn kerk, die de kerk van mijn geliefde goddelijke Zoon is. Ik schenk jullie in deze kerk de genaden van mijn geliefde goddelijke Zoon. Ik ben vandaag naar jullie gekomen om jullie wonden te genezen. Bid, kinderen, bid! Wanneer jullie bidden met het hart, dan zal mijn Zoon veel genaden schenken. Ik schenk vandaag door mijn goddelijke Zoon aan een vrouw de vrede van de ziel. Datgene wat haar belast, is niet meer." Nu gaat ze naar de kinderen links van het altaar en zoals een licht vloeit dit van de Moeder Gods over naar de kinderen. Ze zweeft iets omhoog en opent haar mantel.

Ze spreekt: "Mijn kinderen, kom onder mijn mantel. Ik wil jullie beschermen. Ik ben jullie Moeder." Alle mensen, binnen zowel als buiten, worden door haar mantel omhuld. Tegelijkertijd dompelt ze alle mensen onder in een wonderbaar licht. Er komen stralen uit haar open Hart en een waaier van stralen gaat naar iedereen. Haar kroon straalt nu buitengewoon en ik zie twaalf sterren rond haar hoofd die een cirkel vormen.

"Alles wat ik jullie zeg, gebeurt. De wereld zal mijn Zoon niet beminnen. De wereldlijke mens denkt niet aan de grote macht van mijn goddelijke Zoon. De wereldlijke mens leeft zo, alsof de Vader in de hemel niet bestaat. Nog een tijdje en dan zullen jullie zien dat de gebeurtenissen die ik in Fatima voorspeld heb verwezenlijkt worden. Nog enige tijd en de eerste sleutel, die ik u gaf, zal in vervulling gaan. Geef alleen aan uw heilige Vader in Rome, mijn geliefde herder, de sleutels. Alstublieft, zwijg, men zal geen geloof hechten aan u, maar alles zal zich echter vervullen.

Ik bemin mijn kinderen en laat ze niet verloren gaan. Ik ben naar jullie gekomen omwille van jullie heil. Zo is de wil van mijn geliefde goddelijke Zoon Jezus.

Aan deze priester zeg ik: "Vat moed. Ik zal u alles schenken. Ik ben bij u. Mijn Zoon werkt en ik werk met Hem. Kinderen, leef volgens het evangelie. Ook wanneer jullie mij niet altijd zien en mijn woord niet horen, ik zie en hoor wat jullie doen. Vervul mijn wens en bid. Ik ben jullie Moeder en verlaat jullie niet. Ik heb jullie allen gezegend. Zo wil het mijn goddelijke Zoon Jezus. Ik schenk jullie mijn genade. Genade voor de zoon en zijn moeder. Genade voor deze mannen, vrouwen en kinderen. Ik bemin de kinderen die tot mij komen want ik ben hun hemelse Moeder. Mijn oproep geldt ook voor mijn priesters. Acht mijn kleinen, acht ze!"

De Moeder Gods houdt de kerk in haar handen. "Dit oord heb ik uitgekozen." Voor een priester: "Zwijg en bid. Ik heb u mijn weg getoond."

"Ik schenk jullie mijn teken, wanneer mijn Zoon het wil. Alles zal in vervulling gaan."

Nu zweeft ze naar ons in de sacristie. Ze zegent ons allen.

"Ik doe een oproep! Mijn kinderen, ik roep jullie op tot gebed, offer en boete. De wereldlijke mensen zullen mijn oproep niet verstaan. Mijn werken in deze kerk, zo wil mijn Zoon het, zal hen tonen, dat de Vader in de hemel wil, dat alles wat ik jullie zeg, Zijn plan is en dat ik naar jullie kom voor deze reusachtige verandering plaats vindt."

Ik zie hoe ze op de aardbol staat en hoe deze geschokt wordt. Er volgen stormen, regen en heel de natuur geraakt uit zijn voegen.

"Ga naar mijn Zoon, geloof aan mijn geliefde goddelijke Zoon. Mijn priesters zullen de wereld redden! Hoor mijn woorden: mijn priesters en de mijnen zullen de wereld en de mensen redden! Vat moed! Ik ben bij jullie, ook wanneer jullie mij niet zien. Keer om, kinderen, keer om. Met mij zullen jullie alles verdragen. Zonder mij zullen jullie klagen."

De Moeder Gods schittert gelijk de zon. "Mijn kind, ik ben uw troost. Ik bemin u. Kom naar mij, ik ben uw Moeder. Kinderen, ik ben op deze plaats. Kom naar mij!

U, mijn kleine gebedsparel wordt beproefd. Alles geschiedt zo, zoals mijn Zoon het wilt. Het is voor u voldoende dat ik bij u ben." Er verschijnt nu een gouden, groot, smal kruis met stralen. "Mijn kinderen, ik droog jullie tranen. Blijf trouw aan de katholieke Kerk. Wat er ook gebeurt, hoe ze ook beproefd zal worden, blijf haar trouw. Dit is de weg van de waarheid. Oordeel niet over haar. Mijn goddelijke Zoon zegt: "Zie, Ik maak alles nieuw!"

Mijn zegen schenk ik u. Ik verheug mij, dat jullie tot mij zijn gekomen. De mensen die van harte bidden, zijn voor mij een pure vreugde. Ik bemin ze! Ze zijn mijn troost en drogen mijn tranen."

De Moeder Gods zweeft naar boven en verdwijnt in het licht. De engelen zijn nog aanwezig. Nu zie ik biddend en knielend voor het altaar: Pater Pio, de H.Charbel, Myriam van Abbelin, paus Pius XII, Robert Bellarmin, Zuster Faustina en de H.Josaphat.

3 februari 2003

Tegen 17.40 uur verscheen de Moeder Gods ongeveer gedurende 10 minuten. Tijdens de verschijning hield ik een tijdje lang beide handen gevormd tot een schaal. Ik zag de Moeder Gods in een wit gewaad, zoals op haar beeld, helemaal in het wit gekleed als de Smetteloze. Ze hield in haar tot gebed gevouwen handen een rozenkrans uit blauwe rozen. De H.Maagd stond op de aardbol. Ze zei mij dat de gebeden van de aanwezigen haar tranen droogden. Verder sprak ze tot mij dat ik mijn handen moest vormen tot een schaal en mijn gebedsintenties en die van de aanwezigen in deze schaal moest leggen. Ik deed dit en de Moeder Gods aanvaardde alle intenties en drukte ze aan haar Onbevlekt Hart. Hierop legde de Smetteloze mij een witte roos in mijn handen, die nog gevormd waren tot een schaal. Ze sprak met zachte, maar met vermanende stem:

"Ik kan het deze keer niet verhinderen dat de kelk van mijn Zoon neigt over de mensheid Jullie echter zal ik onder mijn beschermende mantel bergen. Bid, bid, bid!"

Tenslotte zag ik in de kerk de overleden pater Pio en later ook de overleden paus Pius XII.

17 februari 2003

Op maandag 17 februari 2003, zag ik in de kerk van Sievernich naast de overleden paus Pius XII, een ongeveer 12 jarige jongen in kostuum. Later zag ik deze jongen opnieuw. Hij hield in de linker hand een boek. Met drie vingers opgestoken van de rechterhand toonde hij het getal drie. Omdat ik de jongen niet kende, beschreef ik hem aan de biddende mensen. Volgens een prentje dat ik van een biddende persoon kreeg, herkende ik de jonge heilige Dominiek Savio, de lievelingsleerling van Don Bosco, die de grote heilige van de jeugd was. Hij werd door paus Pius XII in 1954 heilig verklaard. Op 10 maart heb ik hem voor de derde keer gezien.


 

10 maart 2003

De Moeder Gods zag ik als de Smetteloze, helemaal gekleed in het wit. Ze droeg een witte rozenkrans in haar tot gebed gevouwen handen. Ze zweefde in de koorruimte en stond op de aardbol. Ze weende en sprak:

"Ik ween om mijn zonen, ik ween om mijn dochters. Bid, bid, bid! Wanneer de mensheid zich niet bekeert, zal er een oorlog komen die vreselijke gebeurtenissen met zich meebrengt."

De Moeder Gods zegende ons allen, opende haar mantel en wij waren allen onder haar beschermende mantel geborgen. Onder de verschijning van de H.Maagd, meer naar beneden, in de nabijheid van de kinderen, zag ik de kleine Dominiek Savio. Hij zei:

"Ik roep de jeugd naar deze kerk. Versper hen niet de weg naar de Vader."

7 april 2003

De Moeder Gods kwam naar voren uit het heldere ovale licht en was helemaal in het wit gekleed als de Smetteloze. Ze wenste de aanbidding van Jezus, haar Zoon, in het Allerheiligste Sacrament des Altaars. Ze sprak: "Vandaag ben ik naar jullie gekomen om de genaden uit te delen van mijn Zoon Jezus. Nog is de macht gegeven aan het beest. Bid, bid, bid!" Ze zegende alle aanwezigen en nam ons onder haar beschermende mantel. Aansluitend zag ik de gestorven paus Pius XII en de H.Dominiek Savio, die bij de kinderen stond. Hij ging naar ieder kind en zegende het.

Tijdens de aanbidding van Jezus in het Allerheiligste Sacrament des Altaars op maandag 19 mei 2003, zag ik hoe plotseling de H.Hostie veranderde. Er verschenen meerdere bloedvlekken. Dit duurde een paar minuten. Nu zag ik in de H.Hostie het Aanschijn van Jezus, ongeveer zoals ik het ken van de heilige Lijkwade uit Turijn. Er ging ongeveer een minuut voorbij. Ik hoorde met mijn oren hoe Jezus nu met mij begon te spreken. Zijn stem klonk mannelijk, zacht, aanvoelend , zeer duidelijk, stil en gewoon wonderbaar. Ik hoop nu om alles getrouw te kunnen weergeven omdat ik alles eerst na de aanbidding kon opschrijven. Maar zijn woorden zijn precies in mijn ziel gebrand en tegenwoordig.

Hij sprak: "Ik groet en zegen u, Mijn kleine bloem. Herkent u Mij?"

Ik antwoordde: "Ja, Heer, U bent Jezus Christus, Gods Zoon, maar U hebt nog nooit tegen mij gesproken uit de H.Hostie. Ik kan mij er echter niet aan herinneren."

Jezus sprak: "Ik wil het zo. Het is noodzakelijk. Ik wil bij u zijn. Blijf trouw aan uw opdracht. Ik zond Mijn allerheiligste Moeder naar jullie in deze kerk. Ik zond ze met Mijn woorden naar jullie, opdat jullie alles opvolgen zoals Ik het wil. Luister naar haar woorden, haar woorden zijn ook Mijn woorden. Ik heb u uitgekozen als eenvoudige, normale persoon, opdat de mensen erkennen hoe Ik werk en zien wat aan u natuurlijk is en wat Ik u schenk. Wat Ik u schenk zijn genaden, ze zijn niet natuurlijk. Uw eenvoudige persoon is hiertoe niet in staat. Door u mogen de mensen ervaren dat Ik naar ieder van u kom, wanneer Ik uitgenodigd word. Alle mensen schenk Ik heil en zegen. Mijn Moeder komt naar jullie en is voor u zichtbaar omdat Ik het zo wil. Uw opdracht is het gebed en het spreken met de mensen, ze mogen zo volgens hun eigen wil de weg weer naar Mij terug vinden. Leid ze terug naar Mijn Lichaam, de Kerk. Schenk hen hetgeen u van Mij gekregen hebt: Mijn woorden, de woorden van Mijn allerheiligste Moeder Maria, de woorden van de hemel. Dit is uw weg, uw opdracht, blijf aan deze trouw. Wend al het andere van u af, want Ik wil niet dat u aardse taken krijgt die niet aan uw opdracht beantwoorden. Ik wil het niet. Geef ze af, Ik zie dat u hulp en helpers nodig hebt. Deze zijn daarvoor bestemd. Uw weg is een andere.

Mijn priesters, Mijn opvolgers, waar zijn jullie? Kijk Mij aan, kunnen jullie voor Mij standhouden? Beminnen jullie Mij of volgen jullie de aardse genoegens na van het wereldlijke? Mijn kleine, vooraleer Ik de wereld betrad met Mijn voeten, beminden de Farizeeën reeds Mijn Vader niet meer. Ze waren genotzuchtig en corrupt. Ze beleefden het woord van Mijn Vader niet meer. Ze oordeelden over mensen en trokken daarmee het gerecht over zich. Mijn kleine, hoe is het vandaag? Kort voor Mijn wederkomst in heerlijkheid zie Ik naar Mijn opvolgers. Wie bemint Mij vandaag nog? Wie handelt naar Mijn woord? Tijdens Mijn aardse leven werd Ik geschonden en gemarteld. De Farizeeën waren voor Mij geen hulp. Ze droegen het hunne er toe bij. Hoe is het vandaag? Word Ik door Mijn priesters bemind en verkondigd of word Ik door hen verloochend omwille van hun zelf? Ben Ik niet de Liefde zelf en hoe handelen deze opvolgers van Mij? Antwoord zelf, Mijn opvolgers en onderzoek je zelf in stilte. Ik ken ieder van u en daarom schenk Ik aan Mijn kleinen en eenvoudigen Mijn genade, Mijn woord. Wegens jullie misdrijven wordt Mijn Kerk in Duitsland geschonden omdat jullie niet meer waarachtig zijn. Ik bemin jullie, Ik roep jullie, jullie Mijn opvolgers, keer om, keer terug naar Mij. Bemin Mij, jullie Heer, zo, zoals Ik jullie bemin! Reik Mij de hand, reik ze Mij vandaag.

Dit oord is voorbehouden voor Mij en Mijn Moeder. Ik wil dat de mensen hier op deze plaats een centrum oprichten dat de Kerk, Mijn Lichaam en zo Mij dient. Dien de Vader in de hemel, Mij, de Zoon en zijn Moeder trouw en eerlijk. Daar moet geschieden wat Ik aan jullie leerde, wat de Kerk tot jullie zegt. Uw helpers mogen zich in Mij geborgen voelen tegen aanvallen en verleidingen van de vijand. Vraag hen slechts om gebed. Ieder van hen mag zijn eigen persoon om Mijnentwil in de schaduw stellen. Dit is de taak van diegenen die je helpen. Indien ze trouw zijn aan Mij en Mijn Moeder, zullen ze rijke vruchten geven. Denk eraan bij alles: Wat Ik wil, geschiedt, Ik overwin!"

2 juni 2003

Op maandag 2 juni 2003 ging ik naar het kruis in het park van Sievernich, daar waar ik op 7 oktober 2002 drie sleutels van de Moeder Gods ontvangen heb. Ik wilde haar daar vereren door gebed eer ik naar de kerk ging. Enkele mensen waren daar eveneens aanwezig. Plotseling zag een helder wit stralend licht vanuit de verte naar mij toekomen. Het verblindde mijn ogen. Mijn ogen traanden en mijn neus begon plotseling wat te lopen. Dan was het stralende licht vlak bij mij, voor de plaats van het kruis. Uit dit mooie licht met zachte neveldampen en wolken, trad de Moeder Gods tevoorschijn als de Smetteloze. Met haar voeten raakte zij het kruis op de grond aan. Ze zegende mij en alle aanwezigen apart. Toen sprak ze: "Ik groet en zegen jullie in de Naam van mijn Zoon Jezus." Ik antwoordde ongeveer zo: "Ik groet U heilige Maagd Maria." Ze sprak:" Ik ben vandaag naar jullie gekomen om jullie de genaden van mijn Zoon Jezus te schenken. Bid, bid, bid opdat ik op deze plaats de harten kan vullen met de genaden van mijn Zoon Jezus."

Ik vroeg ze om genezing en hulp voor meerdere personen indien God het zo wenste. Mocht ze de mensen bijstaan. Ze ontving mijn gebeden graag en sprak over een man die weldra zou weerkeren naar het hemelse vaderland en een vrouw die hulp van de hemel kreeg. Ik zei haar dat ik voor enkele problemen stond. Ze zei tegen mij:

"Mijn kleine gebedsparel, maak u geen zorgen. Ik zal zorgen voor de mijnen. Ik heb u geroepen als eenvoudige persoon." (Er volgde een persoonlijke mededeling)

"Ik wens het zo en ook mijn Zoon Jezus. Ik wens een centrum van geloof op deze plaats. Satan zal zijn woede tonen. Ik ben bij jullie."

Daarop antwoordde ik: "Neen, als eenvoudig mens kan ik dat niet. Ik heb helpers en hulp nodig. Heb ik het al niet moeilijk genoeg?"

De Moeder Gods zei tegen mij: "Ik zend u mijn hulp en helpers. Bid slechts! U zult op deze plaats voor uzelf geen genezing vinden. Op deze wereld is uw weg vol met doornen. Uw geluk zult u eerst vinden in de hemel bij mij. Bedenk echter, mijn kleintje, zonder lijden geen genaden! Blijf alleen aan uw opdracht trouw, maak u geen zorgen!"

Ik sprak ze aan over een teken en ik vroeg haar om dit snel te schenken. Ze glimlachte echter naar mij en zweeg en ik merkte voor de eerste keer op hoe mooi ze was en hoe klein ik daartegenover ben. Heb ik dit werkelijk nu eerst gemerkt of wordt zij altijd mooier? In ieder geval is haar verschijning, haar persoon mooier dan alle afbeeldingen.

Toen ging de Moeder Gods vooruit op de weg naar de kerk. Allen volgden haar. Ze zegende in de kerk alle aanwezigen en degenen die buiten stonden.


 

14 juli 2003

Ik zag Maria, de Smetteloze, stappen uit het ovale stralende licht. Ze zweefde links van het altaar naar mij toe. Boven mij stond ze stil en ze droeg in haar handen een witte rozenkrans en het bruine schapulier van de berg Karmel. Ze zegende mij en sprak:

"Lief kind, ik groet en zegen u in de naam van mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Bid, bid, bid! Blijf trouw en volhardend. Ik effen u de weg naar mijn Zoon Jezus. Veel priesters geloven niet aan mijn komst en verloochenen mijn Zoon. Ze zijn tegen u, omdat ze ook tegen mijn Zoon zijn. Ze verwonden dagelijks mijn Hart. Blijf standvastig en laat u niet wegleiden van de weg die ik u getoond heb. Ik ben vandaag naar jullie gekomen om jullie de zegen van mijn Zoon Jezus te schenken. Deze kerk heb ik gekozen. Ik roep alle naties tot mij!"

1 september 2003

De Moeder Gods verscheen als de Smetteloze in Sievernich. (Er volgde een persoonlijke mededeling) Ze sprak tot mij: "Blijf gehoorzaam aan de Kerk. Ik schenk u de kracht van de hemel."

Ze zegende de mensen die in de kerk waren, die buiten stonden en de rozenkransen.

(Er volgde een persoonlijke mededeling)

6 oktober 2003

De Moeder Gods kwam als de Smetteloze met haar rozenkrans en het schapulier van de berg Karmel naar ons. Ze verscheen zoals altijd gezien links van mij, naast het altaar en zweefde op een wolk naar ons toe. Ze zegende ons allen en ik mocht haar schapulier kussen. (Er volgde een persoonlijke mededeling.)

Ze beloofde mij haar bescherming en haar hulp. Ik bad ze om een teken.

20 oktober 2003

Tijdens het rozenkransgebed zag ik in de kerk van Sievernich de Moeder Gods in het licht en ik zag hoe ze naar mij zweefde als de Smetteloze. In de hand hield ze haar rozenkrans en het schapulier van de berg Karmel. Ze glimlachte, troostte mij en sprak:

"Bemin, offer, bid, maar handel ook!"

Haar schapulier hield ze tegen mijn rozenkrans, ging dan naar de andere mensen en raakte hun rozenkransen aan met haar schapulier. De H.Maagd werd begeleid door de heilige aartsengel Michaël, die enige tijd voor haar verschenen was in de kerk. Hij droeg een wit gewaad en een zwaard dat hij dicht bij zich vlak boven de grond hield.

27 oktober 2003

Op het einde van de rozenkrans verscheen de Moeder Gods mij in de kerk van Sievernich als de Smetteloze. Eerst zag ik het wondermooie ovale licht en dan de Moeder Gods. Ze zweefde in de lucht, links gezien van bij mij, naast het altaar. Ze weefde naar mij. Ze hield in haar handen de rozenkrans en het schapulier van de berg Karmel. Ze zei: "Bid, bid, bid!" Ze zegende alle aanwezigen.

(Er volgde een persoonlijke mededeling)

Toen beval ik haar nog twee zieken aan, alle aanwezigen en mijn familie. Ze bad nog even met mij en verdween dan.

3 november 2003

De Moeder Gods verscheen mij tijdens het gebed als de Smetteloze. Op haar arm droeg ze het Kindje Jezus dat ongeveer anderhalf jaar oud was. Beiden droegen een gouden kroon. Het Kindje Jezus droeg een wit gewaad. Het zegende ons.

(Er volgde een persoonlijke mededeling)

Ik was door zijn liefde zo verrukt, toen ik opeens zag dat alles wat gebeurt, geschiedt volgens zijn plan. Zijn plan wordt dus vervuld, ik was gerust gesteld. Nu veranderde heel de verschijning in het midden van de kerk tot een zon. Toen zag ik de Smetteloze alleen met de rozenkrans en het schapulier van de berg Karmel. Ik mocht het kussen en toen legde ze het mij en alle aanwezigen op het hoofd.

22 november 2003

Op 22 november 2003 bad ik voor het beeld van de Smetteloze. Ik zei tot haar: "Lieve Moeder Gods, ik heb het een en ander meegemaakt, veel zware zaken aanvaard. Alstublieft, alstublieft, wanneer de tijd nog niet rijp is om in Sievernich een teken te geven, schenk mij toch alstublieft… een klein teken dat allen zien kunnen en dat ongevaarlijk is. Want indien U zou verschijnen, zouden velen dit niet kunnen verwerken." Ik had dit pas uitgesproken of het beeld veranderde. De stralen op de achtergrond van de Moeder Gods draaiden eenmaal rond. Ze trad iets naar voor en ik hoorde hoe ze het woord 'teken' zei. Ik bad verder. De volgende morgen, feest van Christus Koning, 23 november 2003, om ongeveer 15.00 uur, zag ik buiten op een bepaalde plaats op het gras het licht van de Moeder Gods. Toen het licht verdwenen was, ontdekte ik daar in het gras een goed zichtbare cirkel met diameter van 2.30 m.

Het gazon was niet beschadigd. Het gras in de cirkel en erom heen, was normaal groen, de cirkelrand daarentegen van ca 12 cm, was donkergroen. Deze cirkel is vastgelegd op verschillende foto's. Op deze plaats werd het gazon in maart 2004 tweemaal gemaaid, wat de cirkel niet vernietigde. Op dezelfde plaats verscheen de Moeder Gods op 25 maart 2004, feest van Maria Boodschap, na de H.Mis. Sedertdien is de cirkel weer verdwenen.

1 december 2003

Maria, de Smetteloze, verscheen met het Kindje Jezus op haar linker arm en hield in haar rechter hand het schapulier van de berg Karmel en een witte rozenkrans. Ze sprak:

"Alles geschiedt zo, zoals mijn goddelijke Zoon Jezus het wenst. Wees gerust. Ik beveel jullie mijn kleed aan, het schapulier van de berg Karmel. Het is de innigste toewijding aan mijn Onbevlekt Hart.

De Moeder Gods ging met het Kindje Jezus naar de mensen en zegende ze. Plotseling openden beide Harten zich en wonderbare stralen gingen uit naar alle mensen in de kerk.

5 januari 2004

De Moeder Gods verscheen als de Smetteloze op een wolk in licht. Haar Hart opende zich en allen werden ondergedompeld in de stralen die uit haar Hart kwamen. Ze werd begeleid door de H.Johannes, evangelist, die links iets beneden haar stond. Ze sprak:

„Bid, offer, vergeet niet dat de liefde het hoogste gebod is. Ga de weg van de liefde en de barmhartigheid. Dit is de weg van mijn Zoon Jezus. Welk een vreugde verschaffen mij de dragers van het schapulier!“

2 februari 2004

Op 2 februari 2004 verscheen de Moeder Gods als de Smetteloze tijdens het rozenkransgebed in de kerk van Sievernich. Uit het heldere ovale licht trad ze naar voren en zegende alle mensen. Op haar gewaad waren louter en alleen kleine, doorzichtige druppels. Ze sprak: „Mijn kind, gij ziet de tranen, die ik voor mijn priesters ween!“

(Ze weende met gebogen hoofd.)

Ze sprak verder: „Ik vraag jullie te bidden voor de priesters opdat zij bekleed worden met de deugden van de hemel. Mijn Zoon Jezus wenst dat zij Hem volledig navolgen.“ Een in het zwart geklede priester knielde en bad voor de Moeder Gods. De Smetteloze zweefde ietwat verder voor hem op een wolk. Het was de vroegere priester van Sievernich: pastoor Alexander Alef. Uit het Hart van de Moeder Gods kwamen stralen naar beneden over de mensen.

Priester Alef sprak: „Ik heb een getuigenis afgelegd voor God en de mensen. Zoals ik getuige werd, zou ik alle priesters willen bemoedigen, getuigen van de hemel te worden. Ik bemoedig jullie, alle priesters en religieuzen, het geloof te beleven.“

De Moeder Gods glimlachte naar pastoor Alef en dan schonk ze ons haar glimlach.

16 februari 2004

Op maandag 16 februari 2004 tijdens het rozenkransgebed, nam ik een zacht voorbijtrekkend sissend geluid waar met een zachte aangename wind aan mijn linker zijde. Wij baden net het tientje ‘De nederdaling van de H.Geest’ toen links naast het altaar een klein helder licht, een ster, verscheen. Toen stond er een wondermooie, slanke grote engel in een wit gewaad met een hemelsblauwe sjerp om zijn heupen naast de ster. De ster bevond zich gezien van bij mij, links naast de engel, iets boven zijn hoofd. De sjerp hing links naar beneden, beide delen waren met goud geborduurd en de uiteinden van de sjaal hadden franjes uit gedraaid goud (persoonlijke opmerking: ik kan het anders niet verklaren). Op het bovenste gedeelte van de sjerp stond een gouden kruis geborduurd, daaronder een gouden krans met twaalf sterren, waar in het midden een letter ‘M’ stond. Het onderste gedeelte van de hemelsblauwe sjerp toonde een in goud geborduurde pauselijke tiara. De engel had donkerblond, kort, iets gegolfd haar dat helemaal uit zijn gezicht naar achteren viel. Zijn gezicht was jong een smal, de ogen blauw. Zijn handen waren gevouwen tot gebed. Hij sprak:

“De opdracht van onze Koningin is volbracht.”

Hij opende zijn gevouwen handen voor de helft naar ons en in zijn handen verscheen een gouden kruis met een lichaam van Jezus uit helder licht, dat naar ons straalde. Iets later knielde hij voor het altaar en bad met ons verder de rozenkrans.

1 maart 2004

Ik kreeg het zeer warm en er verscheen een ovaal licht links van het altaar (gezien van bij mij). De Moeder Gods verscheen uit dit licht als de Smetteloze, in wit gekleed met een gouden kroon. Ze hield de handen gevouwen tot gebed. In haar handen hield ze een witte rozenkrans, die bestond uit witte rozen en het schapulier van de berg Karmel. Ze glimlachte, zweefde op een wolk dichter tot bij ons en sprak:

(Er volgde een persoonlijke mededeling)

“Wees barmhartig, zoals mijn Zoon deemoedig en barmhartig van Hart is. Zo zal alles wat zich tegenover jullie verzet, voorbijgaan als een zachte wind.” Ik mocht de Moeder Gods de vraag stellen wie die engel was, die mij op maandag 16 februari 2004, is verschenen in de kerk van Sievernich. Ze antwoordde: “De engel van de verkondiging.”

Ze stelde mij de vraag: “Wil je Jezus trouw blijven? Wil je deemoedig en eenvoudig blijven?” Ik zei van ja en herhaalde het zoals ze het wenste. Ik wou Jezus trouw blijven, deemoedig en eenvoudig zijn. Ze boog zich naar mij en ik mocht haar schapulier kussen. Toen zweefde ze boven mijn hoofd en het regende bloesemblaadjes op allen.

Het waren rozenblaadjes, die iets gebogen waren, van binnen wit en van buiten blauw. Vooraleer ze ons raakten, losten ze zich op.

3 mei 2004

De Moeder Gods trad uit het ovale licht naar voor. Ze was helemaal gekleed in het wit en verscheen als de Smetteloze. Op haar hoofd droeg ze een rozenkrans die uit witte rozen bestond. Ik sprak: “Ik groet U H.Maagd Maria!” Ze glimlachte en zweefde op de wolk dichter naar ons. Ze sprak: “Lieve kinderen, ik ben vandaag gekomen om jullie lijden te verzachten. Lieve kinderen, denk eraan dat het hart van de Kerk het altaar is. Bid en offer voor mijn priesterzonen. Jullie zullen mijn woorden, die de woorden zijn van mijn geliefde Zoon, nog niet verstaan.” Nu opende ze haar lange witte mantel helemaal en wij allen waren daarin geborgen. Ze sprak: Ik dompel jullie onder in mijn smetteloos Hart.”

(Er volgde een persoonlijke mededeling)

De H.Maagd zweefde eerst naar de mensen in de koorruimte en tekende op ieder voorhoofd een kruisteken. Toen zweefde ze binnen naar de mensen in de kerk en gaf daar ieder mens een kruisteken op het voorhoofd. Ze zegende ons allen nog eenmaal en verdween. Zuster Faustina knielde biddend voor het altaar.

7 juni 2004

Ik zag het heldere ovale licht van de Moeder Gods, links gezien van bij mij, naast het altaar. De Moeder Gods trad uit dit licht als de Smetteloze. Ze was helemaal gekleed in het wit en hield in haar handen het schapulier van de berg Karmel en een rozenkrans bestaande uit witte rozen. Ze zegende ons en sprak:

“Lieve kinderen, bid, bid, bid! Jullie smeekbeden neem ik graag in ontvangst en leg ze in het Heiligste Hart van mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Alle naties roep ik tot mij!

Blijf in de strijd mijn Zoon trouw, blijf Hem trouw, kinderen, er zal jullie niets gebeuren.”

Ze zweefde in de middengang van de kerk naar beneden, bleef staan voor een persoon en zegende ons opnieuw. Deze ziel werd vrij. De H.Maagd zei: “Ik ben de Overwinnares in alle veldslagen. Daarna zweefde ze over de mensen, zegende hen allen en zweefde terug naar mij. Alle smeekbeden, die ik tevoren van de mensen had ontvangen, mocht ik haar overhandigen. Op mijn vraag, haar kleed te mogen aanraken met een paar rozenkransen, gaf ze mij de toelating haar voeten aan te raken met deze rozenkransen. Zij zegende ons nogmaals en verdween.

5 juli 2004 – Düren

Ik kreeg het eerst zeer warm, daarna zag ik het ovale licht van de Moeder Gods, gezien van bij mij, links naast het altaar. Ze trad uit dit licht als de Smetteloze, helemaal gekleed in het wit met een witte rozenkrans, die bestond uit witte rozen en een gouden kruis. De H.Maagd zegende ons allen in de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest. (Er volgde een persoonlijke mededeling)

Ze sprak tot ons: “Lieve kinderen, bemint elkaar, wees nederig en barmhartig! Ik ben naar jullie gekomen om het bisdom te heiligen dat aan mij is toegewijd. Vervul de wens van mijn Zoon Jezus en ook mijn wens, dat mijn Zoon dikwijls in deze kerk aanbeden wordt. Zo mag ik jullie de genaden van mijn geliefde Zoon schenken. De geestelijke vruchten zullen zich vanuit dit oord verspreiden, wanneer mijn wensen vervuld worden.

De Smetteloze opende haar mantel, hij werd steeds groter en alle mensen, zowel binnen en buiten, waren geborgen onder deze mantel. Allen werden omgeven door een wonderbaar, helder licht.

17 juli 2004 – Gürzenich – Feest van de nederigheid van Maria

Dit gebed heb ik met de hulp van de H.Teresia van Avila opgeschreven.

Ze bad het mij voor.

Jezus, verborgen in het tabernakel.

“Mijn Heer en mijn God, O, mijn Jezus,
U zij voor altijd lofprijzing en dank,
Jezus, in de Vader almachtig,
U, Enige, Eeuwige,
voor mij verborgen in het tabernakel.

Hoeveel moed is er nodig, Heer,
hoeveel deemoed,
dat U, de Allerhoogste,
voor ons mensen zo klein wordt,
U te leggen in de handen van Uw priesters,
en zo wordt tot geschenk voor ons allen.

Jezus, verborgen in het tabernakel, overwint U
Dat wat ons ontbreekt om nader bij U te zijn.

In alle nood, in alle vreugde zou ik bij U
willen blijven en stil worden,
opdat ik mij kan schenken aan U.

Uw Hart moet in mijn hart kloppen,
Uw Liefde wil ik voelen
en, wat eigen is aan mij,
moet helemaal in U verbranden.

De gloed van Uw Liefde geeft mij de kracht,
om in alle dagen Uw weg te zien.

Geef mij toch Uw heiligste Moeder aan mijn zijde,
Jezus, opdat ik de kracht vind,
Uw weg te gaan,
niet blikken naar links of rechts,
of luisteren naar meningen.

Jezus, alleen U wil ik zien.

Mij ontbreekt alles, wat in U is,
vergeef mij, Heer, dat ik zo onvolmaakt ben,
toon mij, wat mij ontbreekt,
wees voor mij een barmhartige leraar
en leid U mij weg uit de zonde.

Ik ben niets,
doch met U, in Uw Liefde geborgen,
vermag ik alles te doen.

Raak mij aan,
toon mij, wat ik voor U, Jezus, kan doen,
O, Jezus, ik nodig U uit.

Kom, o, kom naar mij,
in mijn onwaardig hart.

Vind daarin Uw plaats
en geef, dat ik U helemaal kan dienen.

U kunt mij in Uw Liefde veranderen –
Doe het!

Jezus, verborgen in het tabernakel,
U, kostbare Schat,
door de Vader aan ons mensen geschonken,
heilig hen, door wiens handen U ons geschonken wordt,
Uw priesters!

Schenk hen moed en deemoed,
U te zien.

Toon hen de machtige, goddelijke kracht van de
Gedaanteverandering,
die Liefde, waarin U hen laat delen.

Raak hen en raak jonge mensen aan,
om de weg van Uw navolging te gaan.

Roep hen, Heer Jezus, verborgen in het tabernakel,
roep hen voor U en voor ons,
opdat wij niet alleen zijn.

Amen.

2 augustus 2004

Wat kenmerkt een goede christen?

De H.Teresia van Avila stelde mij de vraag: “Wat kenmerkt een goede christen?”

Ik overlegde heen en weer, maar mijn antwoorden leken mij allen onvoldoende te zijn. Na een tijdje van stilte antwoordde ze mij vrolijk: “Een goede christen is barmhartig. Hij laat de gerechtigheid over aan de hemelse Vader.”

20 augustus 2004

Waar is God te vinden?

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila, ze gaf mij de volgende opdracht: “Zoek God en zeg mij, waar gij Hem vindt!”

Ik antwoordde: “Ik vind Hem in de Eucharistie, in het tabernakel, in de sacramenten die de Kerk geeft en ik vind Hem in de priesters.”

Na een tijd van stilte antwoordde ze mij: “Mijn kind, God ontmoet je dagelijks meermaals in je naaste. De hemelse Vader schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis. Daarom is het belangrijk dat je je heiligt in het dagelijkse leven. Dat is de wil van Onze Heer.

23 augustus 2004

Het Onze Vader

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila: “Geduld is de wieg van de heiligen!”

Later na het rozenkransgebed in de kerk van Sievernich, knielde de H.Teresia van Avila voor het tabernakel. Ze sprak tegen mij: “Mijn kind, bid met mij!” Ze begon het Onze

Vader te bidden:

“Onze Vader die in de hemel…”

Ik bad het Onze Vader alleen verder en eindigde met de bijkomende zin “want van U is de Kracht en de Heerlijkheid…” erbij uit mezelf omdat ik het Onze Vader zo kende vanuit de H.Mis. De H.Teresia gaf mij bij iedere zin uit het Onze Vader de volgende onderrichting. (Ik kon jammer genoeg niets schriftelijk noteren omdat ik geen pen en papier bij mij had. Eens thuis kon ik alles opschrijven en hoopte niets vergeten of veranderd te hebben.)

Onze Vader die in de hemel zijt…

“Denk eraan dat u een Vader in de hemel hebt, die Almachtig is en voor u zorgt. Hij, die alles is, zorgt voor u, want u bent zijn kind. Roep de Vader en spreek met de Eeuwige. God, onze Vader, bemint u, u bent zijn schepsel. Heel de schepping ligt in zijn hand.”

Geheiligd zij Uw Naam…

“Loof, prijs, heilig de Naam van Onze Vader in de hemel. Zijn ogen zullen op je rusten en de H.Geest zal je sterken en leiden. God heeft u voor zich geschapen opdat u in Hem de vervulling vindt. Spreekt het kind in liefde en met eerbied met zijn vader, dan zal het nog meer liefde geschonken worden .

Uw Rijk kome…

Verlang naar het Rijk van de hemelse Vader. Geef het vergankelijke de plaats van het noodzakelijke. Open echter voor het Rijk van de Vader uw hart helemaal en eerbiedig het eeuwig koninkrijk.”

Uw wil geschiede…

“Niet mijn wil, Vader, Uw wil geschiede! Vader, ik leg mij in Uw handen. In Uw handen ben ik geborgen wanneer ik mij helemaal aan U schenk. Wat U wilt, is alleen de liefde en alleen wanneer ik mij helemaal aan U overgeef, kunt U Uw wil aan mij voltrekken.

Zo kan ik U dienen. Mijn wil is zwak en ik ben ellendig. Ben ik niet zonder U helemaal gevangen in de zonde? Daarom zeg ik verheugd: niet mijn, Uw wil geschiede!”

op aarde zoals in de hemel…

“Hemel en aarde? Zijn het dan niet twee verschillende werelden, het eeuwige en het vergankelijke? Bedenk: God, Onze Vader, regeert in de hemel zoals op de aarde. Alles is uit Hem voortgekomen, alles is in Hem, alles zal weerkeren naar Hem. Zoek Hem met uw hart. In uw hart zullen hemel en aarde elkaar raken.”

Geef ons heden ons dagelijks brood…

“De Vader zorgt voor zijn kinderen. Bid en werk, vergeet echter uw naaste niet!”

en vergeef ons onze schulden…

“God, Onze Vader, is barmhartig wanneer wij Hem vol berouw om vergeving vragen. De vergeving is onze bevrijding, ons heil. Zoek dikwijls daarnaar en u zult het oordeel niet naar u trekken.”

gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren…

“Zoals de Vader u zijn barmhartigheid betoont, zo weiger ze ook niet aan uw naaste. Bind hem niet door de schuld aan u. Vergeef, bevrijd u en hem. Door de beleefde liefde legt u uzelf en uw schuldenaar in de hand Gods.””


 

en leid ons niet in bekoring…

“God, de Liefde, bekoort niet. God, Onze Vader, laat beproevingen toe. In dit toelaten van beproevingen moet u groeien en erkennen, hoe groot Hij is en nietig u bent. Deze louteringen dienen u tot uw heil. Aanvaard ze geduldig!”

maar verlos ons van de kwade.

“Vermijd het kwade en laat u niet in met de duisternis. Hebt u kwaad gedaan, zo zoek de vergeving bij God. Zo wordt u verlost van de kwade.

Want van U is het Koninkrijk…

“Er bestaat slechts één koninklijk, eeuwig Rijk, dat van de hemelse Vader.”

en de Kracht…

“Wat vermag ik uit Gods kracht te doen? Alles. De Vader, de Zoon en de H.Geest zijn mijn sterkte.”

en de Heerlijkheid…

“God, wie kan Uw Heerlijkheid meten, wie van ons kan ze verdragen? Er bestaat niemand, die ze gerecht in woord en beeld zou kunnen vatten.”

in eeuwigheid. Amen.

“Eeuwig bent U alleen, mijn Heer en mijn God!”

6 september 2004 ca 17.25 uur

De Moeder Gods verscheen als de Smetteloze uit een helder, ovaal licht (links gezien van bij mij, naast het altaar). Ze was helemaal in het wit gekleed en droeg een gouden kroon op haar hoofd. In haar handen hield ze een rozenkrans, die bestond uit rode rozen. Ze stond op de aardbol met haar blote voeten. Ze zweefde dichter naar mij en sprak:

“Lieve kinderen: bid, bid, bid! Bid en doe het goede! Want welk nut heeft het woord zonder daden. Bid voor jullie families en vooral voor hen, die jullie ‘kwaadaardig’ noemen. Des te meer hebben zij nood aan jullie gebed! Denk eraan dat vele dingen moeten gebeuren en dat jullie gebed belangrijk is. Ik ben vandaag gekomen om de genaden van mijn Zoon Jezus uit te delen.” De H.Maagd opent haar Hart en vanuit haar Hart daalden stralen neer over ons. Ze sprak:

“Iemand van jullie is nog niet gedoopt in de Naam van mijn Zoon Jezus. Ik zeg u: open voor mijn Zoon de deur. Ik kom naar jullie om jullie de vrede van mijn geliefde Zoon te schenken. Ik verlang van jullie, dat jullie deze vrede aan jullie naaste schenken.”

11 september 2004

Over het omgaan met het kruis

Ik voelde in mijn hart een wonderbaar gevoel, zo alsof mijn hart heel wijd werd. Toen zag ik voor een ogenblik de H.Teresia van Avila iets van mij verwijderd. Ze stond biddend op een veld vol met witte rozen. Ze zegende mij en sprak:

“Zeg aan alle mensen die lijden, dat ze hun kruis toch in liefde tot de Heer, de Allerhoogste, op zich nemen. Offer het Hem op, dan zal het voor u een genade worden. Alleen al de liefde van de Heer verandert het kruis, het lijden in vreugde. De door de Heer beminden dragen een kruis, maar zeg hen dat ze het niet alleen dragen, ze dragen het met Hem en Hij met hen, voor zover zij hun hart voor Hem, de Liefde, openen. Hij, de Liefde zelf, verandert het kruis. Hij kan dit doen. Hoe? Nu, dit is in Hem zelf van in het begin, zoals het was in de Vader, is en zal zijn in de eeuwigheid. De veelgeliefden legt de Heer het kruis op de schouder, zoals Hijzelf, de Allerhoogste, het droeg. Denk eraan, dat jullie kruis licht is en jullie geluk kan worden voor de eeuwigheid, wanneer het door jullie in liefde tot de Heer wordt gedragen. Wie van jullie is bereid zijn kruis te dragen?”

Ik was sprakeloos, want vrijwillig, zo dacht ik, was wel geen mens bereid die ik kende en dit zei ik ook aan haar. Ze antwoordde na enkele minuten stilte:

“Mijn kind, diegene, die de Vader, de Zoon en de H.Geest liefheeft, die is bereid zijn kruis op zich te nemen. Zijn jullie beladen en vol leed, zo kijk naar de Gekruisigde en overweeg hoe zeer de Heer jullie bemint. Neem de tijd, want alleen zo kunnen jullie met Jezus jullie kruis dragen. Het geheim ligt dus daarin, zich helemaal te schenken aan de Heer, Hem te vertrouwen en Hem te laten werken. Liefde en kruis horen tezamen. Het kruis is de vreugde voor de eeuwigheid!”

17 september 2004

over de zelfvoldaanheid

Ik hoor de stem van de H.Teresia van Avila. Ze begroet mij en spreekt:

“De zelfvoldaanheid is een grote valstrik van de tegenstander. Vrees niets meer dan uw eigen ik en te menen, een goede christen te zijn. Wanneer u denkt, u zijt goed, wees dan maar zeker dat u het niet zijt. God is niet verheugd wanneer Hij u zo ziet. Betracht u niet met uw eigen ogen, maar beschouw u met de ogen van de Heer. Zijn ogen kijken barmhartig en genezend. Zoals Hij u in zijn liefde en barmhartigheid ziet, u zou verbaasd staan wat u allemaal ontbreekt! Goed is alleen de mens die zich klein acht, want hij ziet zichzelf met de ogen van de Heer. Daarom, wees waakzaam, wees aangenaam aan de Heer en bekijk uzelf met zijn ogen.

Hoe u dit zal lukken, mijn vriendin, zal ik u zeggen: bid en smeek God om met zijn ogen te mogen zien. Deze smeekbede moet volledig uit uw hart komen. Vrees niet om met de ogen van de Heer te zien. Zo kent ge uzelf en zijt ge met uw naaste en zijn fouten barmhartiger. Daardoor leert u welk groot tekort aan liefde de zelfvoldaanheid heeft en hoe de tegenstander hierover verheugd is. Is het voor ons niet een zaak, de Heer, onze Heiland aangenaam te zijn? Begin nu uw weg te gaan, iedere dag opnieuw en begin iedere dag met de Heer te beminnen, Hem te danken en te loven.

23 september 2004

Over de juiste omgang met de zondaar

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila. Ze groette mij en zei dat ze me iets wou zeggen over onze juiste omgang met de zondaar.

“Zie, mijn vriendin, God laat de zondaar niet in zijn zonde als gevangene. Als het de vrije wil van de zondaar is, de weg naar God, de Heer, te vinden en Hem te zoeken, dan zal hij ook met veel zonden beladen zich op deze weg begeven. De stenige en enge weg leidt hem naar zijn ziel, die te vergelijken is met een burcht.

Verlang niet wat God niet verlangt. De Heer is barmhartig, goed en geduldig. Kamer per kamer verkent de zondaar en zal volgens zijn inzicht zich terugvinden in de Heer. Veel mensen betreden een kamer, herkennen ze en vinden gemakkelijk de weg naar de volgende kamer, totdat ze de burcht helemaal verkend hebben. Weer andere mensen, beladen met zonden, verkennen een kamer en blijven daarin, tot hun kennis of inzicht ze na een lange tijd verder brengt. Anderen komen binnen in de eerste kamer, gaan naar de tweede kamer, gaan echter terug naar de eerste en vinden daar, wat ze niet gevonden hebben volgens hun kennis.

Het inzicht waarvan ik spreek, is altijd het herkennen in de Eeuwige, de Almachtige, het zich weervinden in de Heer, zoals het de wil Gods is, dat Hij zich terug in ons vindt.

U zult de zondaar niet door dwang, dreiging of bestorming op de weg brengen naar Hem. Alleen wanneer u in Hem leeft en Hij in u en u deze liefde beleeft, zult u de zondaar op de weg naar de Almachtige Liefde kunnen brengen. Hij, de Heer, bemint de zondaar, de zonde echter veracht Hij.

Werp niet met stenen naar de zondaar, die reeds zwaar belast is. Toon en open hem de weg naar de Allerhoogste. Leg zacht om de schouders van de zondaar de lichte mantel van de waarheid en de liefde. Deze mantel wordt zijn gewaad op de weg naar God. Overweeg dit, mijn vriendin.”

29 september 2004

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

“Zie, dat u uw naaste op aarde niet tot kruis wordt. Help hem om zijn kruis te dragen!”

4 oktober 2004 17.21 uur – 17.32 uur

De Moeder Gods verscheen als de Smetteloze, helemaal in het wit gekleed. In haar handen droeg ze een rozenkrans uit witte rozen. De H.Maagd stond op een wolk. Links voor haar knielde de H.Teresia van Avila. De Smetteloze sprak tot ons:

“Lieve kinderen, ga in de stilte. Mijn Goddelijke Zoon Jezus wenst dat jullie luisterend worden, dat jullie luisteren naar Zijn woord. Hoe zeer bemint Hij jullie en zo is Zijn meest verlangende wens, dat jullie gehoorzamen aan Zijn Kerk. Teresia is een parel uit Zijn hand. Wat ze jullie schenkt, stamt alleen uit Zijn hand. Wees gehoorzaam, dan worden jullie ook parels uit Zijn hand. Ga in de stilte! Ik wil jullie onder mijn beschermende mantel nemen.”

Ze zweefde hoog in de lucht, naderde mij en spreidde haar mantel over ons uit, die reikte tot aan de kerkmuren. Wij werden allen daarin geborgen.

11 oktober 2004

Na de rozenkrans in de kerk van Sievernich bad ik in stilte voor het tabernakel. Plotseling leek het alsof er in het tabernakel een grote zon straalde. Vanuit het tabernakel verscheen het Heilig Aanschijn van Onze Heer Jezus Christus, gelijkend op de Lijkwade van Turijn. Het gelaat van Onze Heer was levendig te zien op het tabernakel en keek naar ons allen. Rondom Zijn gelaat was een gouden zon. De grootte van Zijn Aanschijn kwam overeen met de binnenste, rechthoekige vorm van het tabernakel. Hij sprak:

“Ik ben de Heer, uw God. Ik wil alles wegnemen, wat u hindert om tot Mij te komen. Ik wil, dat u met lege handen voor Mij staat, want Ik wil ze met Mijn liefde vullen. Schenk Mijn liefde, schenk Mijn liefde hartstochtelijk en verkwistend weg.”

Het Goddelijk Aanschijn werd een hostie, die langzaam weer verdween in het tabernakel. Enkele personen bemerkten samen met mij, een sterke hitte.

15 oktober 2004 - Feestdag van de H.Teresia van Avila

Ik hoorde de stem van de H.Teresia:

"Begeef u op de weg en zoek God, de Heer, zijn Majesteit. Kijk verbaasd naar zijn grote wonderen, prijs Hem voor Zijn genaden want Hij schenkt de mensen zo overvloedig genaden dat Hij zich dagelijks wegschenkt in het H.Misoffer. Vind Hem in u want Hij wil in u wonen, u veranderen tot zijn levend tabernakel. U mag zijn levende tempel zijn. Zoals Hij u wil veranderen, bezie ook uw naaste. Uw naaste moet door u, zijn tabernakel, vinden naar de Heer. Moge het licht van de Heer in u schitteren, zodat uw naast het herkent en eveneens ontvlamd wordt voor de Heer. De Heer wenst dat u Hem in u laat wonen, Hem vindt in uw naaste en Hem ziet in de hele schepping. Plaats niet de schepping, de naaste en uzelf niet boven Hem, want Hij is de Heer en alles komt uit Hem in de Vader.

20 oktober 2004

Ik hoorde 's avonds de stem van de H.Teresia van Avila. Ze stelde mij de vraag:

"Mijn vriendin, onze Koningin, de Middelares van alle genaden, verscheen toch verschillende malen aan u. Nu stel ik in haar plaats aan u de vraag, wat zij in u bewerkt heeft?

Ik antwoordde: H.Teresia, ik kan niet zo goed antwoorden dan u, maar ik wil zo goed als ik kan het proberen. De verschijningen van de Moeder Gods, de Smetteloze, wekten in mij een grote liefde op tot haar Zoon Jezus. Niet alleen dat… ik besefte, hoe Jezus leeft in zijn Kerk en de liefde tot Jezus is tegelijkertijd de liefde tot zijn Kerk.

De Moeder Gods toonde mij hoe Jezus door de sacramenten zijn Kerk bedeelt, want Hij is zelf aanwezig in de sacramenten. De Smetteloze zei tegen mij dat de priesters ondanks de vele schandalen, bemind worden door Jezus en door haar. De priester is de opvolger van Jezus. De verschijningen van de Moeder Gods bewerkten bij mij het volgende: de liefde tot Jezus en zijn Kerk en de daarmee verbonden gehoorzaamheid tegenover zijn Kerk.

Teresia antwoordde mij: "Dat is het wat de Heer van u wenst."

Ik zei toen: Lieve Teresia, u hebt de spiegel voorgehouden aan mijn ziel en mij onderricht. Dank u! Ik span mij nu in om de naaste te zien met de ogen van de Heer.

Teresia sprak nadien tot mij: "Daarom ben ik bij u, omdat het de Heer wenst en het noodzakelijk is. Span u alleen in, mijn vriendin!"

21 oktober 2004

Teresia bad met mij en schonk mij het volgende onderricht:

"De rusteloos zoekende spreekt: Heer, ik wou U vinden en mij verbazen in Uw grote wonderen en rende van oord naar oord op de wereld, daar, waar U geleefd hebt, daar waar U en Uw hemelse Moeder tekens hebben gegeven. Ik bekeek alles verbaasd en was geraakt tot in het diepste van mijn ziel. Verliet ik deze oorden, was ik onrustig, want het was alsof U mij niet meer nabij was. Ik riep op U, Heer. In mijn nood, wou ik toch dichtbij U zijn. Ik haastte mij reeds vele malen van oord naar oord en was nochtans rusteloos en vond U niet bij mij.

Toen ik bad voor het tabernakel, Heer, kwam U naar mij, U barmhartige leraar. In Uw hand droeg U een gouden sleutel. U sprak tot mij:

"Ik wil u openen voor Mij" … en zo opende u mij voor U. Geraakt door Uw liefde, Heer, voelde ik U in mij. Nu sprak U tot mij: 'Ik wil u Mijn sleutel in uw hand geven. Zoals Ik u voor Mij geopend heb en u Mijn levend tabernakel zijt geworden, zo open ook uw naaste met deze sleutel voor Mij. Want wanneer u met Mijn ogen kijkt, zult u erkennen, dat Ik ook in uw naaste wil wonen omdat Ik hem onvoorwaardelijk bemin.'


 

8 november 2004

verschijning

Links van mij hoorde ik een zacht geruis, iets tussen sissen en zoemen. Een kleine achthoekige ster uit helder licht vloog voorbij mij en gezien van mij uit, bleef ze aan de linkerkant van het altaar hoog in de lucht staan. Onder de ster verscheen een wit helder licht. In dit licht herkende ik de aartsengel Gabriël. Hij was gekleed in een wit gewaad en droeg een blauwe met goud bestikte sjerp als gordel. Op de sjerp was in een gouden kleur het pauselijk wapenschild en de letter 'M' als voet van een kruis, omgeven door twaalf sterren. Hij sprak: "Onze hemelse Koningin zal voor jullie bidden!"

Aanbidding

Tijdens de aanbidding van het Allerheiligste Sacrament des Altaars, was ik verzonken in gebed, toen plotseling verschillende mensen uit de kerkbanken riepen: 'De heilige Hostie… het Kindje Jezus! …' Opmerkzaam gemaakt door de mensen, zag ik nu voor de heilige Hostie het Kindje Jezus, helemaal omhuld door wit licht met zwart haar. Zijn rechter hand hield het Kindje omhoog om te zegenen. Toen de priester, Eerwaarde Bündgens, de Hostie iets rechter zette in de monstrans, bewoog de Hostie, maar het Kindje Jezus bleef onveranderd in zijn positie. Het kindje Jezus was voor veel mensen minstens 15 minuten zichtbaar. Toen de priester de Hostie verwijderde uit de monstrans, verdween ook het Kindje Jezus. Later herkende ik op een foto dat het hier het Kindje Jezus van Praag was, dat reeds eerder op 15 oktober 2001 in Sievernich was verschenen.

6 december 2004

De Smetteloze verscheen helemaal in het wit gekleed met een gouden kroon en een witte rozenkrans in haar rechterhand. Op haar linker arm droeg ze het kindje Jezus. Jezus verscheen als een kind van anderhalf jaar en droeg een los stralend wit gewaad en een gouden koningskroon op het hoofd. De Moeder Gods stond met het kindje Jezus op een aardbol. In zijn rechter hand hield de kleine Jezus een grote, gouden scepter, in zijn linker hand het bruine schapulier van de berg Karmel. Uit het hart van het goddelijk Kind kwamen gouden stralen over ons neer. Beiden verschenen links van het altaar gezien, echter iets meer in de nabijheid van het altaar en zweefden naar ons toe.

Jezus sprak: "Mijn zegen en Mijn vrede schenk Ik jullie!"

Zijn stem klonk iets kinderlijk, duidelijk liefdevol en wijs tegelijk. Hij keek naar mij en vroeg: "Wat verlangt u van Mij?"

Ik antwoordde: "Jezus, U vraagt wat ik verlang? Ik heb gebeden voor het geestelijk centrum in Sievernich, welke Uw wens is en dat van Uw Moeder. Ik weet echter niet waar het moet zijn en eigenlijk ben ik zeer radeloos in deze aangelegenheid.

Ik vraag U, Jezus, help mij met Uw Allerheiligste Moeder!"

Jezus antwoordde: "Leg alles in de hand van uw geestelijke leider!"

Aansluitend heb ik de Heer en zijn Moeder alle aanwezigen, zieken en noodlijdenden aanbevolen. De rozenkransen en de intenties mocht ik aanreiken aan het kindje Jezus, hierbij kwam een gouden licht uit zijn hart over de brieven, rozenkransen en ons neer.

De Moeder Gods sprak: "Lieve kinderen, dit is mijn geliefde Zoon! Worden ook jullie een kind uit zijn hand. Zie, wanneer ik kijk naar mijn land, zie ik, hoeveel tranen mijn kinderen wenen. Kom naar mijn Zoon Jezus! Hij verandert jullie tranen. Hij verandert ze in zijn liefde. Eerbiedigen ook jullie mijn kinderen, acht ieder kind apart. Ieder kind is een geschenk van de hemelse Vader. Begrijp dit en handel ernaar. Acht mijn kleinen.

In ieder kind ontmoeten jullie mijn goddelijke Zoon Jezus."

Nu bad de Moeder Gods voor: "Glorie zij de Vader, de Zoon en de H.Geest…"

Ik antwoordde: "…zoals het was in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen."

8 december 2004

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila. Ze bad met mij en sprak:

"O, Jezus, goddelijk Kind en verheven Majesteit tegelijk,
wie van de mensen kan U bevatten,
wie kan Uw liefde voor ons armzaligen begrijpen?

De wijzen noemen Uw liefde dwaas,
maar U kijkt naar hen en bemint slechts.
De kleinen aanvaarden Uw liefde dankbaar.
De ogen der wereld storen hen niet,
wanneer U alleen, bij hen zijt en hen bemint.

Toon U aan ons, Heer Jezus,
U, de Zoon van God!
Vergeet ons niet, ontferm U over ons!

Uw liefde is dwaas voor de wijzen,
omdat U Uzelf helemaal wegschenkt door de handen van de priester.
Wie heeft Uw liefde verdiend, Heer,
wie kan dit van zichzelf zeggen?

O, goddelijk Kind,
in alle lieflijkheid komt U naar ons.
U geeft ons geschenken,
de wijzen en de kleinen.
Voor ons wordt U klein,
opdat wij U kunnen vatten.

Uw scepter is de liefde,
de barmhartigheid is de wereld in Uw hand,
Uw verheven kleed is de trouwheid
en Uw koningskroon, o, hemels Kind,
is de Almacht van de Vader,
de Ene, die Drie in zich herbergt.

Uw groet is de vrede,
Uw kinderlijke woorden onze zegen.

O, goddelijk Kind,
wie U ziet,
zal erkennen, dat U het bent, O, Jezus,
die de Kerk regeert en leidt door alle tijden.

Want wat dwaas is, is billijk in zijn Majesteit,
opdat aan de kleinen rijkelijk wordt gegeven
en over de machtigen geheerst wordt.

O, hemelse Keizer, schouw op ons!
O, goddelijk Kind, heers over ons!"

24 december 2004, Kerstavond

Ik hoor de stem van de H.Teresia van Avila:

"Geniet de zegen van de heilige nacht. Verteer u gans in de liefde van de Heer. Onvatbaar, welke genade ons ten deel viel en altijd weer opnieuw ten deel valt.

Zijn verheven Majesteit verliet de goddelijke troon en koos voor ons de armoede en de kleinheid, ver weg van alle verhevenheid. Waarom heeft hij dat voor ons gedaan? Omdat hij ons bemint, ieder mens… en zo wou Hij ons nabij zijn, zijn goddelijke Majesteit, geboren als mens, een getuigenis van zijn oneindige liefde. Kijk naar het kind in de kribbe, begrijpt u wat het u wil zeggen?"

"Bemin zo, zoals Ik heb bemind en altijd bemin. Kijk Mij aan, sluit Mij in uw armen.

Zo wil Ik toegang vinden tot uw hart; schenk Mij uw liefde. Uw geloof moet een weerspiegeling van Mijn levende liefde zijn. Ik wil niet dat u naar Mij kijkt, in Mij verliefd bent en Mij roept: Heer, Heer! Ik wil door u helemaal bemind worden. Bemin Mij!

Uw liefde moet levend en hartstochtelijk zijn. Mogen uw woorden en daden één enkele uitdrukking zijn van Mijn liefde. Moge uw geloof Mijn levendige liefde zijn. In het lijden brandt Mijn liefde als vuur. Verteer u voor Mij, Ik wil één zijn met u!"

"Zo sprak het goddelijk Kind Jezus tot mij in de heilige nacht, zo spreekt het tot u en tot ieder mens. Zo roept de goddelijke Koning op een heel bijzondere wijze zijn priesters en alle gewijden, levende getuigen te zijn van zijn liefde. Mijn vriendin, wanneer Hij u, kleine, nu reeds roept op zo'n verterende wijze, hoe zou Hij dan spreken tegen zijn priesters?"

Aansluitend bad ze met mij het volgende gebed:

Heilige Geest, verheven goddelijke Kracht,
open de poorten van mijn hart voor mijn Heer.

Heilige geest, u de levende kracht van God,
kom naar mij en maak mij levend.

Heilige Geest, beminnende Wijsheid,
leid mij op de weg naar de Heer.

Heilige Geest, verterende liefde van God,
schenk mij een hart, dat meer geeft dan het neemt.

Heilige Geest, goddelijke trouwheid,
blijf bij mij, opdat ik mijn Heer Jezus kan volgen."

3 januari 2005 ca 17.20 uur

Ik voelde een grote hitte, toen zag ik het grote ovale licht van de Smetteloze links naast het altaar. Vanuit het licht kwam de Moeder Gods als de Smetteloze naar ons: helemaal in het wit gekleed. Op haar hoofd droeg ze een gouden kroon, in haar handen hield ze het schapulier van de berg Karmel en een witte rozenkrans met witte rozen. De Moeder Gods stond met haar voeten op de aardbol. Ze boog haar hoofd zijdelinks en weende zachtjes.

Ik sprak tot haar: “Ik groet U, H.Maagd Maria!”

Nu bekeek ze ons allen en zei:

“Lieve kinderen, bid, bid, bid! Bid en doe boete, opdat mijn geliefde goddelijke Zoon niet meer zo dikwijls door de mensen wordt beledigd. Hoe dikwijls wordt zijn liefde door de mensen afgewezen? Jullie heb ik geroepen opdat jullie aan zijn genaden ten deel vallen.”

Nu mocht ik mijn intenties voordragen. Ik werd dikwijls uitgenodigd op verschillende plaatsen om bijvoorbeeld in landen voordrachten te houden over de Moeder Gods van Sievernich. Ik zei dit aan de Smetteloze en vroeg haar of dit dan mijn opdracht zou zijn? Ze antwoordde mij:

“Doe wat ik je zeg, wat mijn goddelijke Zoon van je wenst. Wat is hier gebeurd?”

Ik zei haar dat ze mij met haar Zoon verschenen is in de kerk van Sievernich.

Toen zei ze:

“Gij hoeft niet voor mij en mijn Zoon op reis te gaan. Wat gebeurt in deze kerk, dat is het wat mijn geliefde Zoon wenst. Hij geeft jullie zijn genade. Dat zal voor zichzelf spreken. Jouw opdracht is het geestelijk centrum. Help de mensen het geloof te beleven. Kijk naar mijn Zoon Jezus.”

Ik mocht de Smetteloze mijn tweede intentie voordragen. Een man was bezorgd over de geldigheid van een tientje van de rozenkrans, de mysteries van het licht. De bisschoppen hebben het tientje verkort dat voorgesteld werd door de paus. Nu wist hij niet hoe hij het moest bidden. De Moeder Gods antwoordde mij:

“Zeg hem dat hij gehoorzaam moge blijven aan de Kerk. Hij mag het in de gemeenschap zo bidden in gehoorzaamheid aan de bisschoppen.”

De Smetteloze boog zich over ons met het schapulier van de berg Karmel, zegende ons en de rozenkransen. Enkele zieken werden door haar apart gezegend. Ik mocht haar linker voet aanraken.

6 januari 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

“Jezus, het goddelijke Kind in zijn lieftalligheid en verheven Majesteit, verborgen voor de ogen veler mensen, roept alle volkeren naar zich toe. Hij wil zich schenken aan alle volkeren.

Aanbid Hem, jullie volkeren, aanbid Hem, de Koning der Koningen. De magiërs schonken Hem goud, wierrook en mirre. Jullie echter, schenk Hem jullie hart en aanbid Hem!”

De H.Teresia van Avila bad mij voor:

„Mijn Heer Jezus,
schouwend naar de verloren mensheid,
werd U zelf mens,
maar U bleef tegelijk de goddelijke Majesteit.

Verheven Redder,
Zoals de magiërs U gevonden en aanbeden hebben,
wil ik U ook aanbidden.

Verborgen Godheid, Heer Jezus,
Ik aanbid U uit geheel mijn hart.
Ik vertrouw U toe, O, Heer, heel mijn zijn.

Heel mijn leven schenk ik U, Koning der Koningen.

Smekend nader ik U, In de hoop,
Dat U mijn geschenk genadig moge aannemen.

Wanneer U alleen in mij regeert,
Zo zal heel mijn handelen zijn tot Uw eer.

Ik heb niets anders, wat ik U schenken kan.
Ik smeek U, verander mijn armoede in U.

Wanneer ik schouw naar U, Heer,
Wanneer ik aanbid, Heer, dan word ik rijk.

Ik wil mij niet sieren met wereldlijke kostbaarheden,
Mijn ziel wil door Uw liefde en Vriendschap gesierd zijn.

Ik aanbid U,
U zal mij het goud van Uw eeuwig Koninkrijk schenken.

Ik aanbid U,
U zal mij sieren met kostbare stenen,
De deugden van de hemel.

Ik aanbid U, Heer Jezus,
U zult op mij neerkijken En mij Uw goddelijk juweel omhangen, de eeuwige trouw.

Ik aanbid U,
armzalig ben ik en toch door U gesierd,
U schenkt de gaven van de H.Geest.

Ik aanbid U, mijn Jezus,
Zo kniel ik voor U, arm, U niet waardig,
maar in Uw ogen kostbaar, en U wilt,
dat ik geheel in U en U geheel in mij zijt.

Ik aanbid U, U, oneindige liefde,
Die zich helemaal en totaal wegschenkt.“

17 januari 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

“Kijk je in de stilte op naar de Heer, dan ben je helemaal geborgen in zijn hand. Hijzelf wil dat je ziel in Hem geborgen is. Je hart wil Hij veranderen. Hij, de Liefde zelf, wil je hart tot een troon voor Hem bereiden. Laat Hem toe, bid en ga in de stilte opdat zijn wil aan je geschiedt.”

Zij bad mij voor:

“In de stilte ben ik helemaal in U geborgen,
O, Heer Jezus, U mijn Redder.

Die Stilte stilt mijn verlangen naar U,
Daar bent U verborgen.

Die stilte stilt de dorst van mijn ziel,
U bent mijn levend water.

Die stilte stilt de honger van mijn hart,
U bent mijn Levend Brood.

Die stilte stilt mijn denken,
Ik geef mij over aan U.

Die stilte stilt mijn luisteren,
Alleen Uw woord zou ik willen ontvangen.

Die stilte stilt mijn zien,
Ik zou U willen schouwen en bij U verblijven.

Die stilte stilt mij in U!”

28 januari 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila.

Ze bad met mij:

“Mijn Heer Jezus,
neem mijn hart helemaal in Uw handen.
Plant daarin Uw Liefde.

Schenk mij de zekerheid en het vertrouwen,
Uw Liefde in mij te laten groeien.

Voor Uw Liefde heb ik een groot hart nodig,
dat groeien toelaat.

Heer, ik wil Uw vruchtbare bodem zijn.

U plant, bent voor mij levend water
en mijn eucharistische zon.

Schenk mij een groot hart,
dan wijkt in mij de engte van de oude Adam.

Van de engte bevrijd
In Uw beminnende wijdte gaand,
kan ik vol vertrouwen U, O, Heer
en mijn naaste beminnen.”

2 februari 2005

De H.Teresia van Avila sprak na het gebed tot mij:

“Beschouw met mij Onze Heer, het smetteloze Lam, de Koning der Koningen, Almachtig en voor onze zonden geofferd. Hoe kan dit geschieden? Is het niet dwaas van Hem, de Alwijze? Uit zijn oneindige liefde voor ons wordt Hij offerlam opdat wij niet verloren gaan.

Verzaking – Een woord dat veel mensen niet bevalt, voor zover ze niet gevestigd zijn in de Heer. De Allerheiligste Maagd Maria verzaakt aan haar eigen leven en opent zich totaal voor het werken van Gods almacht bij de ontmoeting van de engel.

Jozef verzaakt aan een maatschappelijke status in zijn tijd. Als mens, onderhevig aan de gevolgen van de erfzonde, wordt hij beproefd. Vanuit de beproeving leidt de liefde hem naar Maria en God. In deze liefde bewerkt God een teken. Jozef, een goedgeaarde man, ouder dan Maria, verstandig, verzaakt niet alleen aan zijn rechten, hij verzaakt aan het wereldse leven.

De H.Jozef en de Allerheiligste Maagd Maria, wonderbaar in de beschouwing – in de verzaking aan de wereld ligt hun kracht!

Hoe dikwijls heb ik mijn zusters aangeraden, zich in alle aangelegenheden, vooral in de bekoring, te wenden tot de H.Jozef. Wanneer de Hemelse Vader hem zijn enige Zoon op aarde toevertrouwt en ook nog het leven van de Allerheiligste Maagd, des te meer mogen wij hopen op zijn hulp en ons vol vertrouwen wenden tot hem. Ik heb mij dagelijks aanbevolen bij de H.Jozef omdat ik zijn grootheid kende. Zoals de Heer zich vol vertrouwen onder Jozefs hoede stelde, zo geeft Hij zich dagelijks in de handen van de priester. Jullie mag ik wel het dagelijkse gebed tot de H.Jozef aanbevelen. Hij zal jullie in alle benarde omstandigheden sterken en uit de nood helpen, omdat hij zelf geleefd heeft in de verzaking aan de wereld.

Geestelijke vader, zoek geen raad bij hen die het wereldse beminnen; zij kennen de verzaking niet en vinden haar dwaas. Zoek veel meer troost bij degenen die eerder zo leefden en ook vandaag nog leven. De verzaking aan de wereld opent jullie ziel voor zijn Majesteit. De mens die niet verzaakt, erkent noch de wereld noch het werken van zijn Majesteit.”

11 februari 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila na het morgengebed:

“Mijn vriendin, maak je geen zorgen om hen die valstrikken voor je leggen. Bemin hen, vergeef hen, bid voor hen. Kijk enkel naar Onze Heer, zijn goddelijke Majesteit en zijn hemelse Moeder. Al het andere hoort niet in je hart, want Hij zelf, Onze Heer, verlangt ernaar om in je hart te wonen. Het is niet ongewoon, dat zelfs vrome zielen aan trots en jaloersheid onderhevig, neerkijken op jou, kleine, en alles nietig verklaren. Onwaardig ben je, echter wat ze vergeten is dat de Heer, zijn Majesteit, alles zo gewild heeft. Gij leeft in zijn school. Deze mensen kijken niet naar zichzelf en vergeten zich helemaal. Laat God werken! Maak je geen zorgen. Gods Wil geschiedt. Acht er alleen op de Kerk trouw te dienen. Luister naar de woorden van de verheven Majesteit en onze hemelse Moeder, dien de Kerk.”

14 februari 2005

Een ster zweefde over de middengang, vanaf de ingang van de kerk tot aan de altaarruimte. Daaronder vormde zich een ovaal witachtig licht. Vanuit dit licht trad de aartsengel Gabriël te voorschijn. Hij leek in gestalte en kleding op het schilderij, dat na zijn verschijning in de kerk van Sievernich geschilderd werd. Hij droeg een wit gewaad en een blauwe sjerp om zijn heupen. Zijn handen hield hij in gebed gevouwen. Zijn verschijning was groot en zijn gezichtsuitdrukking zacht, maar ernstig.

Hij sprak:

“Glorie zij de Vader, de Zoon en de H.Geest…”

Ik antwoordde: “… zoals in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.”

Verder sprak hij:

“De hemelse Koningin wenst dat jullie vasten en bidden! Jullie smeekbeden zal ik voordragen. Onze hemelse Koning zal jullie zijn heil schenken.”

Gabriël zegende ons allen in de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest.

Vanuit het ovale licht achter hem ging nu een witachtig licht over ons heen. Plotseling verdween hij en het licht werd kleiner, tot het niet meer te zien was.

7 maart 2005 ca 17.25 uur

Een ster met acht stralen bestaande uit een helder, wit licht, zweefde in de lucht van de kerkingang door de middengang naar de koorruimte en bleef zwevend hangen (gezien van bij mij) links naast het altaar. Een stil zoemen begeleidde deze ster die aan ons voorbij trok. De diameter bedroeg ongeveer 60 cm. Iets zijdelings daaronder verscheen uit een helder wit licht de heilige aartsengel Gabriël. Hij was helemaal gekleed in het wit en droeg een blauwe sjerp om zijn heupen. De sjerp had twee goudbestikte motieven. Het bovenste gedeelte van de sjerp toonde een kruis, dat als voet de letter M had en omringd was door twaalf sterren. Het onderste gedeelte van de sjerp toonde de tiara.

De heilige aartsengel Gabriël bad:

“Glorie zij de Vader, de Zoon en de H.Geest…”

Ik mocht verder bidden: “zoals het was in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.”

Hij sprak: “Bid, offer en doe boete!”

In zijn handen hield hij nu twee schalen. In zijn linker hand een donkere, in zijn rechter hand een gouden schaal. Hij vroeg mij welke schaal ik zou kiezen. De donkere bevatte de aardse vreugden, de gouden schaal de hemelse. Ik koos de schaal met hemelse vreugden en hij zei mij dat ik daarvoor wat moest lijden. Ik wist niet waar naar toe. Hij kwam weer iets nader en gaf mij de aanwijzing in de middengang van de kerk voor het tabernakel te knielen en hem na te zeggen. Dit deed ik volgens zijn aanwijzing, zodat ik direct blikte op het altaar en het tabernakel en de heilige aartsengel Gabriël zeer dicht zag aan mijn zijde.

Hij bad voor en ik zei het na:

“Eeuwige Vader, ik offer U op het Lichaam en het kostbaar Bloed van Uw boven alles geliefde Zoon, onze Heer Jezus Christus, opdat alle onverschilligheden tegen het Allerheiligste Sacrament hersteld* worden.”

(Persoonlijke opmerking: ik hoop de juiste woorden van het gebed weergegeven te hebben omdat ik dit gebed eerst na de verschijning kon opschrijven.)

Verder sprak hij: “De hemelse Koning en de hemelse Koningin wensen dat deze plaats een plaats van aanbidding en bekering wordt.” Nu gaf hij mij de aanwijzing, driemaal op deze plaats, voor het altaar en het tabernakel, de bodem te kussen.

Hij sprak: “Voor de bekering van de zondaars.”

Ik kuste daarop de bodem voor de eerste keer.

Verder sprak hij: “Voor de priesters.”

Ik kuste voor de tweede keer de bodem.

Toen sprak hij: “Voor de zonden van de beledigingen, ontheiligingen en onverschilligheden tegenover de sacramenten.”

Een derde keer kuste ik de bodem.

Daarna sprak hij: “Jullie mogen hier de barmhartigheid van Onze Heer Jezus Christus ervaren. Dit is een wonderbare genade.” Als laatste zegende hij ons allen, de brieven en de rozenkransen in de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest en stemde toe alle intenties voor de Moeder Gods te dragen. Zijn laatste woorden waren: “Geloofd zij Jezus Christus in eeuwigheid. Amen.” Toen verdween hij in het licht. Het licht en de ster werden kleiner en verdwenen.

28 maart 2005, Paasmaandag

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

Beschouw met mij Onze Heer Jezus, de Gekruisigde, Zijn lijden, Zijn kruis, hoe sterk en zwaar… Hoe kort is echter deze tijd gemeten aan de grote vreugde, die de Heer ons voor eeuwgig schenkt.

Halleluja, Hij is waarlijk opgestaan, overwon de wereld met haar lijden, met haar smart. Door het kruis met Onze Heer Jezus zullen de mensen het heil ervaren.

(opmerking: alleen wanneer wij ons doen en laten, offer en lijden verenigen met de verdiensten van Jezus, brengt dit ons heil voor onze zielen. Zonder Christus is er geen heil. Johannes 15, 4-5: Willibrord 1975: Blijft in Mij, zoals Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin, als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets.)

Beschouw met mij de Verrezene. Welke grote vreugde legt Hij in onze harten met zijn blijde boodschap. Wij mogen Hem volgen en in Hem verrijzen. Jezus verlaat ons niet, Hij blijft bij ons met de H.Geest omdat Hij is verrezen.

Hij heeft dit alles gedaan voor jullie, lieve lezers, vergeet het niet! Ge zijt vanaf het begin bemind door Hem, een deel van Hem en Hij wenst dat gij de weg vindt naar Hem, zoals het je bestemming is. Verheug jullie, want zijn opstanding is de onze!! Wordt niet moe in de liefde tot Hem, volg Hem na!”

Zij bad mij voor:

“Ga ik door duisternis en lijden,
U bent mij voorgegaan.

Ik ken Uw weg, U de mijne.
U, Heer, zult mij niet in het ongewisse
laten gaan en mij opvangen.

Het kruis beschouw ik,
echter niet zonder U, mijn Heer.

U bent glorierijk verrezen.
Met Uw zegevierend licht
Hebt U de vreugde naar ons gebracht.

Mijn hart brandt naar U, de Verrezene!

Laat mij, O, Heer,
iedere dag verrijzen in U,
Toon mij Uw zegevierend Paaslicht.”

4 april 2005, verkondiging van de Heer

Ik voelde een grote hitte. Links, gezien van mij naast het altaar verscheen het heldere stralende licht van de Moeder Gods. De Smetteloze trad tevoorschijn uit dit licht. Ze was helemaal in het wit gekleed, op haar hoofd droeg ze een stralende gouden kroon. In haar handen hield ze een gouden rozenkrans. Over haar arm lag het bruine schapulier van de berg Karmel. Ze stond blootsvoets op een wolk, keek naar alle mensen en glimlachte. In mijn grote vreugde over haar komst sprak ik tot haar: “Ik groet u, Heilige Maagd, omdat U vandaag gekomen zijt…eindelijk bent U daar!”

Daarop troostte ze mij en sprak: “Ik had nog geen afscheid genomen;”

Ik herhaalde haar woorden vol vreugde: “Ja, U had nog geen afscheid genomen.”

Toen sprak zij: “Lieve kinderen, Ik groet jullie en zegen jullie in de Naam van mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Mijn Zoon wenst dat jullie je totaal toewijden aan mijn Onbevlekt Hart.” Ze zweefde dichter naar mij en gaf mij met de hand een teken, dat ik mij helemaal op de bodem van de middengang moest neerleggen. Ik deed dit volgens haar wens en sprak na wat ze me zei:

“O, mijn Jezus, ik behoor U helemaal toe. Maria, ik wijd me helemaal toe aan Uw Onbevlekt Hart. O, Jezus, ontferm U over mij. O, Jezus, ontferm U onzer!”

Nu nam ik weer plaats op de kerkbank. Ze sprak tot mij: “Het Woord is vlees geworden. Dit is de feestdag van deze plaats! Mijn lieve zoon zal Ik weldra tot mij in de hemel nemen. Hij zal jullie voorspreker zijn.” “Bid, bid, bid! Bid voor alle naties!”

Daarna zegende zij de rozenkransen in de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest en nam ons allen onder haar beschermende mantel. Wij waren allen daarin geborgen. In haar mantel zag ik even een wonderbaar licht, waar een schare wit geklede personen stonden, die ik echter niet kende.

Zij sprak: “Ik schenk jullie de genade van mijn Zoon Jezus. Ere zij de Vader, de Zoon en de H.Geest…”

Ik antwoordde: …zoals in het begin, nu en altijd in de eeuwen der eeuwen. Amen.”

Toen ging de Smetteloze behoedzaam achteruit en verdween in het licht.

Zondag 17 april 2005, werelddag voor geestelijke roepingen

Ik hoorde de stem van de H.Teresa van Avila:

“God gaf de mens zijn belangrijkste werktuig: de tot Hem in liefde opgerichte biddende handen. Biddende handen zijn beminnende handen. Beminnende handen zijn helpende handen. Uw in liefde tot Hem opgerichte handen zijn een brug naar de Heer.

Een brug die geen begin en geen einde kent, die alle grenzen overwint, standvastig en sterk in de Heer is, omdat zij naar Hem leidt en Hij het is, die ons heeft geleerd om ze te bouwen. Deo gratias!”

2 mei 2005, ca 17.30 uur

Ik voelde een grote hitte. Toen zag ik het ovale helle licht van de Moeder Gods, vanuit mij gezien links van het altaar. De Moeder Gods kwam uit dit licht te voorschijn als de Smetteloze. Ze was helemaal gekleed in het wit en droeg op haar hoofd een gouden kroon. In haar tot gebed opgerichte handen hield ze een gouden rozenkransen het schapulier van de berg Karmel. De Smetteloze stond blootsvoets op een wolk, voor haar linker voet lag een gouden, geopende roos. Het mooie licht bleef op de achtergrond. Zij sprak:

“In de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest!”

Ze zweefde dichter naar ons. Ze sprak tot ons:

“Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de Naam van Mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Jullie hebben genaden afgesmeekt aan de hemel. Mijn lieve Zoon schonk jullie Johannes Paulus II en Benedictus XVI. Dit is het antwoord van Mijn Zoon op jullie gebed.

Lieve kinderen, het geloof moet een geloof zijn van het hart. Mijn Zoon Jezus zal jullie tekenen schenken, maar geen bewijs. Hij wil, dat jullie in liefde uit jullie vrije wil Hem vinden. Allen zijn jullie geroepen. Hij nodigt jullie allen uit.”

De Smetteloze glimlachte. Ze opende haar mantel en er kwam een licht te voorschijn. Johannes Paulus II stond onder de mantel van Maria. Hij glimlachte, zag er veel jonger uit, niet meer ziek en gebrekkig. Hij sprak:

“Omdat ik Jezus nagevolgd ben, mag ik nu aanzitten aan Zijn tafel – niet vanwege mijn lijden, maar vanwege Zijn lijden!”

De Smetteloze sprak:

“Bid voor de Kerk, dat is zeer belangrijk!

Ik ben vandaag naar jullie gekomen om jullie de genade van Mijn Zoon te schenken. Mijn kind, ik laat jullie nu aan de Eucharistische Heer. Weldra is het tijd om afscheid te nemen.”

Ze zegende alle mensen en ging behoedzaam terug in het wonderbare licht.

9 mei 2005

Toen ik voor het tabernakel in de parochiekerk van Sievernich stil bad, kwam vanuit het tabernakel een hel licht dat in een zon veranderde. In deze zon verscheen het Gelaat van Jezus, gelijkend op de Lijkwade van Turijn, maar stralender en wonderbaarder. Jezus sprak:

“Ik ben de Heer, uw God. Ik ben met u. Wat u ontbreekt schenk ik u. Ik ben de Liefde zelf en alleen de Liefde vermag alle kwaad tot zwijgen te brengen. Ik ben uw Heiland, vertrouw Mij.

Ik wil jullie dopen in Mijn Heilig Hart, opdat jullie door Mijn kostbaar Bloed gereinigd worden van alle zonden. Offer Mij het Kostbare Bloed vooral voor Mijn opvolgers, de priesters op.

Mijn Liefde zal zegevieren! Amen.”

Privaat sprak Jezus deze zin:

“Wie zich heeft toegewijd aan Mijn Heilig Hart en zich totaal hier in gelegd heeft, die laat Ik niet alleen!”

16 mei 2005, Pinkstermaandag

Ik hoorde de stem van de H.Teresa van Avila:

“Vele mensen zoeken raad bij jou, mijn vriendin, omdat ze van zichzelf zeggen, God te ervaren in bovennatuurlijke aangelegenheden. Luister en laat je niet verontrusten. De waarachtige Geest Gods waait en waar hij waait, blaast Hij de ziel deemoed en een waarachtig dienen in.

In de juiste gesteltenis zal de ontvangenende zich met deze gaven Gods wenden tot de Kerk, aan een geestelijke leider en aan een biechtvader. Is dit alles niet zo, zo geef de raad aan de ontvangenende, zich te wenden tot de Kerk. Zonder geestelijke begeleiding zal de ziel in de dwaling gaan, want de gaven Gods moeten zich in de Kerk begrepen weten, en er is enige ervaring noodzakelijk, te scheiden wat van God komt en wat van de andere kant komt.

Onderwerpt de ontvangenende zich niet aan het kerkelijk oordeel, zo moet men geen geloof hechten aan dat alles. Vanwaar zal ze de nederigheid en eerbied tegenover God halen? Had die Geest haar dat niet moeten meedelen?

Spreekt dus deze mens tot u over zijn gaven, zo raad hem aan om zich vlug toe te vertrouwen aan een geestelijke leider. Zoals gij je onderwerpt aan het oordeel van de Kerk, zo wil God, dat het ook die mens doet en dan na kerkelijk onderzoek spreekt over zijn ontvangen gaven. Doet die bepaalde mens dat niet, zo is het de trots in hem, die hem weerhoudt. Dan moet hij zwijgen.

6 juni 2005 ca 17.22 uur

De Moeder Gods trad uit het wonderbare helle licht als de Smetteloze. Ze was geheel in het wit gekleed en droeg op Haar hoofd een gouden kroon. In Haar tot het gebed opgerichte handen droeg ze een rozenkrans, die bestond uit blauwe rozen met een gouden kruis eraan. Ze was blootsvoets en aan Haar voeten lag een rode roos. Ze glimlachte en zegende ons allen: „In de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest.“ Ze zweefde dichter naar ons en over ons vielen gouden stralen, die uitgingen van de stralenkrans uit licht dat haar omgaf. Deze stralen bereikten zelfs de uitgang van de kerk.

Zij sprak: „Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de naam van Mijn geliefde Zoon Jezus Christus! Bid, bid, bid! Kinderen, weten jullie waarom zoveel heiligen jullie begeleiden, waarom ze verschenen zijn in Sievernich? De H.Josafat, de H.Zuster Faustina, de H.Charbel, Mirjam van Abbelin, pastoor Alef?“…(Ze noemde heiligen en religieuze betekenende personen op, die verschenen zijn in Sievernich°. „Ze bidden voor de eenheid in de Kerk in de waarheid. Er kan slechts één eenheid in de waarheid zijn. Ik ben vanuit de hemel naar jullie gekomen om jullie te zegenen en te sterken opdat jullie Mijn Zoon kunt navolgen.“

Ik droeg mijn intentie op en zei: „Lieve Moeder Gods, Uw Zoon Jezus en U, U hebt mij de opdracht gegeven voor een geestelijk centrum van aanbidding in Sievernich. Ik kan die echter niet vervullen wanneer de priesters dit niet willen. Wat kan ik doen? Ik vraag U om Uw hulp.”

Zij sprak: „Mijn kind, bid en doe alles wat ik u zeg. Wie niet luistert naar Mijn woord, zal dit moeten verantwoorden voor Mijn Zoon. Bemin en bid! Vergeef elkaar! Zie wat Mijn Zoon Jezus voor jullie heeft gedaan. Zoek een toevlucht in Zijn Allerheiligste Hart. Duld grote veranderingen, wees sterk in Mijn Zoon. Bemin, duld, vergeef en wees barmhartig!“

Ze zweefde naar buiten om ook daar de mensen te zegenen. Na enkele minuten kwam Zij weer terug, zegende en nam alle intenties in Haar geopende handen aan. Ik was wat bang dat ze vandaag voor de laatste keer in Sievernich verschenen was. Ze zegende ons nogmaals bij het afscheid, sprak het „Glorie zij de Vader…“ en verdween in het licht.

Vrijdag, 17 juni 2005, 15.00 uur

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

“Die de Heer nabij zijn en zich verheugen in zijn Liefde, zullen lijden opgelegd bekomen – niet omwille van het lijden op zich. Zo’n lijden zou zinloos zijn. Het is voor de mens niet na te streven. Ze verenigen zich met de gekruisigde en zijn lijden en omwille van zijn lijden, zullen ze met Hem lijden. Ze lijden voor diegenen die ver van Hem in zonde leven. Ze lijden opdat die lauwe en Godverwijderde mensen en zulke die in het geestelijke leven de Heer voortdurend beledigen, verlost worden. De Verrezene zal hen de verlossing schenken: de verlossing van de lijdenden van zijn Liefde en de zondaars wegens zijn barmhartigheid.

U bent mijn herder, Heer Jezus,
In een tijd,
waarin Uw schapen dikwijls alleen gelaten worden.

U zegt ons: houd u vast aan Mij,
want Ik kom als Eucharistische Heiland naar jullie!
Doorleef deze tijd met Mij!

Jullie, Mijn schapen, wees een kudde,
opdat de dwaalleraars jullie niet uit elkaar drijven.
Ik wil voor jullie zorgen en zie ieder van jullie.

Kom naar Mij,
Ik verwacht jullie in de sacramenten van Mijn Kerk.
Daar ben Ik voor jullie tegenwoordig.

Voel en ervaar Mijn Liefde!

Dit, Heer Jezus, Goddelijke Majesteit,
wil ik volgen en bij U zijn.

Zo dikwijls ik U bezoek in de kerk,
geeft U mij kracht in mijn leven.
U schittert in mijn dagelijks leven.

U zegt,
U schenkt ons door de aanbidding geestelijke vruchten,
de ranken van de wijnstok, onze herders.

Zend hen naar ons Heer!

Graag willen wij U deze gunst betonen,
en voor hen bidden,
opdat Uw kudde geleid wordt door herders,
die in Uw Liefde leven”

4 juli 2005, ca 17.24 uur

Ik voelde een grote hitte, toen zag ik een ovaal licht. Uit dit licht trad de Moeder Gods als de Smetteloze. Ze was helemaal in het wit gekleed, op haar hoofd droeg ze een gouden kroon. In haar handen hield ze een rozenkrans die bestond uit blauwe rozen. Aan haar arm droeg ze het schapulier van de berg Karmel. Ze zweefde op een wolk. Aan haar voeten lag een gouden roos. Ze glimlachte en zweefde dichter naar ons.

Eerst gaf ze een private boodschap.

Ze sprak: "Lieve kinderen, ik groet en zegen jullie in de Naam van Mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Leg jullie zorgen in mijn Onbevlekt Hart. Mijn Zoon Jezus bemint jullie en is barmhartig. Ik wil het lijden van diegenen die lijden, verzachten, zoals mijn goddelijke Zoon het mij toestaat.

Ga naar de plaats, waar Ik u de geheimen heb geschonken. Bouw daar een bron. Diep in de grond zul je water vinden, wat de lijdenden mildering schenkt.

Ik wens dat alle naties mij op deze plaats bezoeken. Niet tot mijn eer, mijn Zoon Jezus moet hier aanbeden worden!"

Over ons allen kwamen blauwe stralen naar beneden die van haar uitgingen. Ik droeg haar mijn zorgen voor.

Ze sprak tot mij: "Wanneer mijn Zoon Jezus u geen lijden schenkt, hoe zult u dan in de hemel bij mij geraken?"

Ze zweefde naar buiten, zegende daar de biddende mensen, keerde terug en zegende ons allen en de rozenkransen: "In de Naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest."

Ze verdween langzaam in het licht.

16 juli 2005 - over de zwakheid

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

"Noemt gij u Heer over de zonde, dan valt u precies er midden in. Speel niet met de bekoring, vermijd ze; want hoe vlug wordt ze u tot een keten. Erkent u in deze zwakheid de grootheid van de Heer, zo zal Hij u onvermoeid sterken. Hij, de Verhevene, weet, dat u lijdt onder de gevolgen van de erfzonde en iedere dag opnieuw valt. Zo richt Hij u altijd weer opnieuw op, …Hij, …de oneindige Liefde zelf!

Wie waarachtig zijn zwakheid erkent, leeft in de Heer, omdat hij zichzelf helemaal overlaat aan Hem. Noem u zwak en neem uzelf licht, leef in Hem, dan zal Hij u zonder maat geven en sterken."

Toen bad ze mij een gebed voor, dat ze mij aanbeval voor inwendig gebed:

"Heer,
ik ben zwak.
sterk mij,
want ik val zonder U.

Ik val in de nood,
zonder uitweg,
zo zie ik.

Roep U
immer hopend
en vertrouwend.

Biddend val ik
in Uw handen,
ben ik geborgen.

U hoort mijn roepen,
bemint Uw kind."

1 augustus 2005, ca 17.24 uur

Ik voelde een grote hitte en zag links naast het altaar, gezien van mij uit, een wonderbaar helder licht. Uit dit licht kwam de Moeder Gods tevoorschijn als de Smetteloze. Ze was helemaal gekleed in het wit. Op haar hoofd droeg ze een gouden kroon. In haar handen hield ze een witte rozenkrans bestaande uit witte rozen. Ze droeg het schapulier van de berg Karmel aan haar arm. Aan haar voeten lagen drie rozen: een witte, een gouden en een rode. Ze zweefde op een wolk dichter naar ons toe en glimlachte. Ik zei: "Ik groet U, H.Maagd Maria!"

Ze sprak:

"Gebed, vrede, gebed!

Lieve kinderen, ik groet jullie in de naam van mijn geliefde Zoon Jezus Christus. Ik ben gekomen naar jullie vanuit de hemel - niet opdat jullie je zouden verheffen.

Mijn goddelijke Zoon Jezus wenst dat jullie beminnende mensen worden. Beminnende mensen danken en smeken, ze eisen niet. Kom naar mijn Zoon Jezus. Voel hoe Hij jullie bemint."

Ze zegende ons allen "In de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest" en er gingen wonderbare stralen vanuit haar Hart naar ons. Nu spreidde de H.Maagd haar mantel over ons uit en die reikte tot over de muren van de kerk.

Ze sprak:

"Zeg aan uw geestelijke leider, dat het mijn wens is om de Immaculata-bron op te richten!"

Er volgde een persoonlijke boodschap.

Toen zweefde ze door de kerk naar buiten, naar de mensen, die allen door haar gezegend werden. Ze sprak:

"Ik ben vandaag naar jullie gekomen om jullie lijden te verzachten. Leg al jullie zorgen in mijn Onbevlekt Hart."

Ze zegende ons nog eenmaal "In de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest." Ik dankte haar uit heel mijn hart en de Moeder Gods verdween langzaam in het licht.

27 augustus 2005 - De Liefde overwint de zonde in de wereld.

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

"God is de eeuwige orde. Alles is in Hem volmaakt. Zijn orde duurt eeuwig en ik noem ze u met een woord: Liefde. De Heer zelf is de volmaakte liefde. Alles wegvalt uit deze orde, ongeordend is, is zonde. Zo is het zonde zich verwijderen van de Heer, de Liefde zelf. Heel de schepping is onderworpen aan Zijn orde … en zo zal de wereld, die verwijderd van God leeft en Hem niet erkent, alleen door Zijn Liefde genezen, geheiligd kunnen worden.

Hoe Zijn verheven Majesteit dit zal gelukken? In deze wereld zendt Hij zijn licht, de zijnen, die Zijn woord verkondigen en brandend van liefde doen wat de Heer hen zegt.

Het is onvoldoende alleen te branden in het hart. De vrees voor de mensen te overwinnen en dat te doen wat de Heer ons zegt, is de vervulling van Zijn woorden.

Of sommige niet in de wereld verbranden, vraag je klein van geloof…?

Gods liefde brandt, ze verbrandt niet. Het licht van de Heer wil in uw hart geborgen worden gedragen. Deze vlam zou zich willen ontplooien in stilte en gebed. Bedenk: Het is het kostbaar licht van de Heer, de vlam van zijn liefde, die Hij in u en uw naaste zou

willen ontvlammen.

Ze leerde mij het volgende gebed:

"Heer,
in de duisternis van mijn hart,
ontsteek Uw Licht.

Uw Licht
In de stilte zich ontplooiend,
vlammend in gebed,
ontsteekt mijn naaste,
geeft warmte en geborgenheid.

Mijn God,
Alles in alles en alles in een,
alles een, alleen liefde."

5 september 2005

Ik voelde een grote hitte. Na enige tijd zag ik het wonderbare, heldere witte ovale licht, links gezien van bij mij, naast het altaar. Vanuit dit licht zweefde de Moeder Gods als de Smetteloze naar voor. Ze droeg een gouden kroon en was helemaal gekleed in het wit. In haar handen hield ze een lange rozenkrans bestaande uit witte rozen. Het kruis van de rozenkrans eindigde telkens in een klaverblad. Ze stond met haar naakte voeten op de aardbol. Het onderste klaverblad van het rozenkranskruis raakte de aardbol. Aan haar linker arm droeg de Smetteloze het schapulier van de berg Karmel. De Moeder Gods had een vriendelijke, maar ernstige gezichtsuitdrukking en zweefde nader tot ons.

Ik zei tegen haar: "Ik groet U H.Maagd Maria. Ik dank U omdat U vandaag naar ons bent gekomen." Ze antwoordde:

"Lieve kinderen, bid, bid, bid! Dit oord heb ik gekozen en gezegend. Dit is de wil van mijn Zoon Jezus Christus. Bemin mijn Zoon en wees dankbaar. Veel zal op aarde gebeuren, maar jullie heb ik onder mijn beschermende mantel genomen. Bid en laat het gebed niet na! Mijn kind, kijk niet naar de tegenstand, kijk naar mijn Zoon Jezus. Weldra is de tijd gekomen om afscheid te nemen. Ontvang mij met een gezegende kaars."

Ze zegende ons allen, vooral de zieken: "In de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest." Ze sprak:

"Bid vooral voor hen die mijn Zoon niet beminnen. Dompel hen onder in het Kostbaar Bloed van mijn Zoon Jezus. Mijn geliefde Zoon is de bron van alle genaden. Jullie moeten Hem danken!"

Toen mocht ik even het schapulier van de Moeder Gods aanraken. Nu zweefde ze naar buiten en zegende alle pelgrims. Aansluitend kwam ze terug en zei:

"Ons weerzien zal ons afscheid zijn. Ik zegen jullie, lieve kinderen, en wens dat jullie in dankbaarheid, vrede en liefde met elkaar leven!" Geloofd zij Jezus Christus!

Ze verdween zegenend in het licht.

Zaterdag, 17 september 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

"In de tuin van God staat een vergroeide vijgenboom. De tuinier verzorgt hem omdat de grond goed is waarin hij geworteld is en wacht tot de tijd van de oogst. Wanneer dan de tijd van de oogst gekomen is, ziet hij, dat de boom alleen verdorde vruchten heeft voortgebracht. Omdat deze boom zonder goede vruchten zal blijven en amper nog leven in zich draagt, kapt de tuinman hem en trekt zijn wortels uit de grond. Hij bewerkt de goede grond en plant een jonge vijgenboom, spreekt zijn zegen over hem uit en laat hem groeien. Hij groeit en gedijt onder zijn bescherming en tegen de tijd van de oogst draagt hij rijke vrucht.

Overweeg, mijn vriendin, de jonge boom kan niet naast de oude vergroeide boom gedijen. De oude nutteloze boom met zijn verdorde vruchten had de jonge boom de kracht uit de bodem en het licht van de hemel genomen. Beiden kunnen dus niet naast elkaar blijven bestaan. Ofwel kapt de oude boom zichzelf om, noch de jonge boom plant zich, ook de grond bewerkt zichzelf niet … Velen vergeten dat dit de taak is van de tuinier, die de tuin van God bewerkt.

De Heer heeft Zijn zegen over u uitgesproken en Zijn Moeder gezonden naar de mensen. Bid en roep slechts! Kijk naar onze Heer, niet naar die verdorde vruchten van de vergroeide boom. Overweeg, de Heer heeft ook deze boom verzorgd tot de tijd van de oogst. Maar wat zonder vrucht blijft, verwerpt Hij, opdat de jonge gezegende boom niet gehinderd wordt, rijke vrucht te dragen."

Ze bad met mij:

"Heer, wees mij een zegen,
laat mij groeien in U.
Wees mijn bodem, mijn water,
mijn licht.

Ik wil Uw boom zijn,
U zegenrijke vrucht schenken.

Heer, wees mij een zegen,
bescherm voor ieder onweer
en voor alle gevaar.

U, Heer, bent de tuinier,
die plant, die mij koestert en verzorgt.

Ik schenk U mijn leven.
Neem het voor U,
opdat ik in U kan groeien."

30 september 2005 - Zalig die niet zien en toch geloven.

Een man vroeg langs de Blauwe Gebedsoase: "Wat kan ik doen om werkelijk de weg te gaan, die de Heer voor mij bestemd heeft en waarbij God, de Vader, de Zoon en de H.Geest welbehagen in mij vinden? Bovendien heb heb ik zo'n groot verlangen om de Moeder Gods ook eens te zien.

Terwijl ik voor deze man bad, sprak de H.Teresia gericht tot deze man:

"Open uw hart verder dan uw ogen kunnen zien!"

1 oktober 2005

Ik hoorde de stem van de H.Teresia van Avila:

"Loslaten uit uw handen,
alles in Gods hand leggen.
Heb geen vrees, vertrouw Hem,
die u in Zijn hand geborgen draagt
en in Zijn Liefde houdt.

Vertrouw Hem alleen.
En laat de mensen praten,
die het oordeel over zichzelf afroepen.
Belijdenis, moed en deemoed in zich dragen
en alles wat voorbij is tot vrucht laten rijpen.

Het goede zien, opdat u groeit.
Het slechte ervaren, om daardoor te rijpen.
Het leven als school van God,
die liefde en lijden in zich bergt,
het wagen, de weg van de Heer te gaan.
Waag het, heb geen angst.
Hoe dom zou het zijn,
deze weg niet te gaan.

Het licht van de wereld is vergankelijk
en slechts een zwakke schijn
tegen het eeuwige Licht, God zelf.
Open uw ogen, uw oren, uw hart
en schouw in uw dagelijks leven.
U ziet goed, want daar wacht Onze Heer op u,
om met u gemeenschappelijk de weg naar de Vader te gaan.

Geborgen voor eeuwig in Zijn handen,
die waren, zijn en zullen zijn.
Niemand zal u zo troosten,
oprichten en houden, als de Heer."

3 oktober 2005 ca 17.26 uur

Ik voelde een grote hitte, toen zag ik het heldere ovale licht van de Moeder Gods. In het midden van het licht zag ik zoiets als ontelbare kleine glimmende goudpartikels. De Smetteloze trad naar voor uit het ovale licht. Ze was helemaal gekleed in het wit en droeg op haar hoofd een gouden kroon. In haar handen hield ze een rozenkrans uit witte rozen. Op haar arm lag het schapulier van de berg Karmel. De Moeder Gods stond blootsvoets op de wereldbol. Met haar beide voeten stond ze op Duitsland. Aan haar voeten lagen drie rozen in een halve cirkel. In het midden lag een rode roos, links een gouden roos (gezien van bij mij) en rechts een witte roos. Ze glimlachte en zweefde dichter naar mij. Nu zegende ze ons: "In de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest!" Ze sprak::

"Lieve kinderen, hoe ben ik verheugd over jullie gebed! Hoeveel woorden sprak ik reeds tot jullie! Hoe dikwijls heb ik jullie bezocht! Het is nu tijd dat het woord niet alleen uitgesproken wordt, maar beleefd wordt. Ik wens dat ieder van jullie een waarachtige getuige van mijn Zoon Jezus Christus wordt. Ik reik jullie mijn hand. Ik wil jullie leiden naar mijn geliefde Zoon Jezus.

Bid voor alle naties, want ik wil niet dat mijn kinderen verloren gaan. Mijn goddelijke Zoon Jezus bemint jullie zoveel!"

De H.Maagd zweefde naar buiten en zegende ons weer. Na enige tijd zweefde ze terug naar ons en opende haar mantel waarin wij allen geborgen waren. Plotseling zag ik aan haar voeten een ander kleiner licht. Uit dit licht trad een monnik in een kloosterkleed met kap en baard naar voor. Zijn handen hield hij rechtop gevouwen tot gebed. Toen opende hij ze en ik zag in zijn handen een medaille met een kruis. Op mijn vraag wie hij wel was, stelde hij zich voor als Benedictus van Nursia. Hij bad met ons mee.

Nu vorderde ons de Smetteloze op om samen met haar het Magnificat te bidden. Ze begon te bidden: "Mijn ziel…

Toen wij het gebed hadden beëindigd zei ze:

"Mijn kind, zegen uw vervolger, mijd het kwade, ik zal bij u zijn.

Vandaag zou ik afscheid van jullie willen nemen. Ik zal altijd op dit oord bij jullie zijn. Ik heb alles gezegd. Leef volgens het evangelie en denk aan mijn woorden. Mijn geliefde Zoon Jezus zond mij naar jullie, opdat jullie levende getuigen worden van Zijn liefde. Bid, bemin en doe datgene wat mijn Zoon Jezus jullie zegt, want het woord is eeuwig en leeft. Laat het leven in jullie harten. Ik zou jullie graag allen in de hemel willen weerzien."

De Moeder Gods zegende ons allen een laatste keer. Door de zegen van de Smetteloze hadden alle biddende mensen een klein lichtend kruis op het voorhoofd. Ze hield mij het schapulier van de berg Karmel zo, zodat ik het mocht aanraken. De H.Maagd Maria nam al onze intenties mee in haar Hart, zo verzekerde ze het mij. Toen zweefde ze glimlachend achteruit naar het licht en verdween. De monnik Benedictus genaamd verdween eveneens.